3
Ga om correct de werking van het toerental in te stellen te werk zoals hierna beschreven:
• Draai tot stagneren de schroef van luchtregelaar 2 stevig vast en draai deze
vervolgens los tot de waarde die wordt beschreven in de instellingentabel van de
carburateur (pag. 12).
• Laat de motor voor ongeveer 5 minuten opwarmen totdat de temperatuur van
werking wordt bereikt.
• Draai langzaam de schroef van luchtregelaar 2 met de klok mee, totdat het sta-
tionaire toerental begint te dalen.
• Noteer de positie; draai vervolgens langzaam de schroef van de luchtregelaar 2
tegen de klok in, totdat het stationair toerental weer zakt.
• Pas de schroef aan tussen deze twee posities op het punt van hoogste stationair toerental.
Indien er gedurende de afstelling zoals hierboven beschreven een aanzienlijke
stijging van het aantal toeren waarneembaar is, moet het stationaire toerental terug
naar normaal niveau worden verlaagd, om daarna de stappen te volgen zoals
hierboven beschreven.
Als na het uitvoeren van de handeling hier geen bevredigende resultaten uit zijn
gekomen, dan zou dat kunnen liggen aan een niet juiste minimale sproeier.
Als de schroef van de luchtregelaar volledig is vast gedraaid, maar er geen veran-
dering in het aantal toeren waarneembaar is, is het nodig om een klein beetje gas
te geven en stoom te creëren.
Probeer na het vervangen van de stoom opnieuw de afstellingsprocedure uit te voeren.
OPMERKING:
Het juiste stationaire toerental moet zich tussen de 1500-1600 toeren/min. bevinden.
CARBURATEUR INSTELLINGEN VOLGENS DE
ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN
Zie de volgende tabellen om de carburateurinstellingen aan te passen volgens de
omgevingstemperatuur en de hoogte.
Legende:
NL
SLM
Boven zeeniveau
AVA
Draaien luchtstroom (uit volledig gesloten)
Gm
Sproeier minimum
SPL
Naald
POS
Positie naald (van boven)
GM
Sproeier maximum
VLV
Ventiel
Standaardinstellingen
40