4
2
NL
ACHTERREM
VLOEISTOFNIVEAU ACHTERREM
1
CONTROLEREN
Controleer via het remvloeistofreservoir 1
de aanwezigheid van remvloeistof.
Het oliepeil mag nooit onder de streep van
het minimumniveau liggen, aangegeven
op de recipiënt.
Om het niveau te herstellen, overgaan tot
bijvullen via de tapdop 2.
LET OP:
Als de rempedaal vlot beweegt kan er
een luchtbel aanwezig zijn in het circuit.
Raadpleeg onmiddellijk een erkende as-
sistentiedienst Betamotor.
OPMERKING:
De vloeistof vermeld in de tabel ''Aanbe-
volen smeermiddelen en vloeistoffen" op
pag. 16 gebruiken.
- met de ogen, onmiddellijk met water
spoelen en een arts raadplegen;
- met de huid, onmiddellijk met zeep en
water de betreffende gebieden reinigen.
Vervang de kleding die in aanraking is
gekomen met de vloeistof.
Ga in geval van inname van de vloeistof
zo snel mogelijk over tot de interventie
van een arts.
46
LET OP:
De remvloeistof is zeer corrosief, laat
geen enkele druppel vallen op de
gelakte onderdelen van het voertuig.
Voor het uitvoeren van deze hande-
ling is het noodzakelijk bescher-
mende handschoenen te gebruiken.
Vloeistof buiten het bereik van kinde-
ren houden.
LET OP: Laat de vloeistof niet in
aanraking komen met huid, ogen of
kleding. In geval van aanraking: