4
KETTING
Voor een langere levensduur van de kettingaandrijving, is het aan te raden om regel-
matig de spanning te controleren. Altijd vrijhouden van vastzittend vuil en insmeren.
Zorg ervoor dat het smeermiddel in geen enkel geval de achterband of de remschijf
bereikt, anders zouden de grip van de band op de weg en het functioneren van de
achterrem aanzienlijk worden verminderd en zou gemakkelijk de controle over de
motor kunnen worden verloren.
C
NL
20 mm
A
B
100Nm
KETTINGSPANNING
CONTROLEREN EN AANPASSEN
Voor een langere levensduur van de ket-
tingaandrijving, is het aan te raden om
regelmatig de spanning te controleren.
Altijd vrijhouden van vastzittend vuil en
insmeren.
Span de ketting aan als deze meer dan
20 mm speling heeft.
• Draai de pin 1 los.
• Draai de borgmoeren A los bij beide
achterbruggen
• Gebruik de beide zijden van de schroe-
ven van regelaar B om de gewenste
kettingspanning te bereiken
• Draai de borgmoeren A vast bij beide
achterbruggen
• Draai de pin 1 vast bij het aangegeven
aanhaalmomen.
KOPLAMP
Houd het glas van de projector altijd
schoon (pag. 54).
Controleer regelmatig de correcte richting
van de lichtstraal.
52