5.2.
CONTROLE VAN DE WERKING VAN DE COMPENSATIE-ELEKTROPOMP (STUURPOMP)
De compensatiepomp (of stuurpomp) is een hulppomp die in werking treedt voor kleine waterhoeveelheden.
De pomp start op een druk die hoger is dan de startdruk van de hoofdpompen en hij stopt op het moment dat de druk in
de installatie hersteld is.
Aanwezigheid van een dergelijke pomp is niet verplicht maar wordt aanbevolen om onnodig opstarten van de
hoofdpompen in het geval van lekken in de installatie te voorkomen.
a) Zet de hoofdschakelaar van het paneel van de elektropomp op 1 (ON).
Voor de controle van de draairichting van de compensatie-elektropomp (of stuurpomp), plaats u voor enkele
seconden de betreffende keuzeschakelaar in de stand MAN en controleert u of de draairichting, gezien van de
ventilatorzijde, met de klok mee is.
Als dit niet zo is dient u op de klemmenstrook twee willekeurige draden van de voeding van het paneel van de
compensatie-elektropomp (of stuurpomp) met elkaar te verwisselen..
b) Zet de keuzeschakelaar van het paneel van de elektropomp in de stand AUT.
c) Open een brandkraan van de installatie.
d) Controleer de start van de compensatie-elektropomp (of stuurpomp)
e) Sluit de brandkraan.
f)
Controleer of de elektropomp AUTOMATISCH stopt.
5.3.
GROEPEN MET MEER POMPEN
De EN 12845 – UNI 10779 norm voorziet verschillende oplossingen met één of meer pompen met gelijkwaardige karakteristieken:
als er TWEE pompen geïnstalleerd zijn, levert iedere pomp de totale opbrengst van de installatie (100%),
als er DRIE pompen geïnstalleerd zijn, levert iedere pomp 50% van de totale opbrengst.
Bovendien zal bij groepen met meer dan één pomp die geïnstalleerd is met superieure voeding of dubbele voeding, slechts één
pomp elektrisch zijn (10.2).
Hieruit kan men afleiden dat, in het geval van superieure voeding of dubbele voeding, de groepen zullen bestaan uit:
a)
1 elektropomp (100%),
b)
1 dieselmotorpomp (100%),
c)
1 elektropomp + 1 dieselmotorpomp (leveren elk 100%),
d)
1 elektropomp + 2 dieselmotorpompen (leveren elk 50%),
e)
3 dieselmotorpompen (leveren elk 50%).
In het geval van enkele toevoer, is het aantal elektropompen niet aan beperkingen gebonden.
DAB levert de groepen in "modulaire" uitvoering, in afzonderlijke units, waarmee alle bovengenoemde uitvoeringen kunnen
worden samengesteld. Door middel van de VERBINDINGSCOLLECTOR (zie tekening pag. 62) kunnen de collectors
verbonden worden, zodat één enkele perscollector wordt verkregen.
De aanzuigingen, de schakelpanelen etc. blijven afgescheiden, zoals voorzien door de norm EN 12845 – UNI 10779.
6.
PERIODIEK ONDERHOUD
De hele EN 12845 – UNI 10779 brandblusinstallatie, met inbegrip van de brandbluspompengroep, moet altijd in perfecte
staat van efficiëntie worden gehouden. Om deze reden is het van fundamenteel belang regelmatig onderhoud uit te voeren.
Volgens de norm EN 12845 punt 20.1.1 UNI 10779 moet de gebruiker:
-
een inspectie- en controleprogramma uitvoeren;
-
voorzien in een test-, service- en onderhoudsprogramma;
-
de activiteiten documenteren en registreren en de documenten bewaren in een speciaal register dat in het gebouw zelf
wordt bewaard.
De gebruiker dient ervoor te zorgen dat het test-, service- en onderhoudsprogramma op contract wordt uitgevoerd door de
installateur van de installatie of door een andere, voor dergelijke werkzaamheden gekwalificeerd firma.
6.1.
WEKELIJKSE CONTROLE (met intervallen van niet meer dan 7 dagen)
De wekelijkse controle van de brandblusgroep EN 12845 – UNI 10779 moeten de volgende waarden worden
gecontroleerd en genoteerd:
druk manometers,
waterniveau in de reservoirs – waterreserves,
correcte positie van de afsluitkleppen.
Om de automatische start van de pompen te testen, onderstaande procedure opvolgen:
Controleer het niveau van de brandstof en de smeerolie van de dieselmotoren.
Open de klep voor handbediende start van de pomp (ref. 5).
Controleer de start van de pomp en noteer de startdruk.
Sluit de klep voor handbediende start.
6.2.
MAANDELIJKSE CONTROLE
Controleer het niveau en de dichtheid van het zuur in alle cellen van de startaccu's met behulp van een
dichtheidmeter.
Als de dichtheid van het zuur laag is, de acculader controleren en de accu's eventueel vervangen.
NEDERLANDS
43