DAB 1 NKV EN Instructions Pour L'installation Et La Maintenance page 45

INHOUD
1. ALGEMEEN
2. WAARSCHUWINGEN
2.1. Gekwalificeerd technisch personeel
2.2. Veiligheid
2.3. Verantwoordelijkheid
3. INSTALLATIE
4. ELEKTRISCHE AANSLUITING
5 CONTROLE VAN DE WERKING VAN DE GROEP
5.1. Controle van de werking van de elektropomp
5.2. Controle van de werking van de compensatie-elektropomp (stuurpomp)
5.4. Groepen met meer pompen
6 PERIODIEK ONDERHOUD
6.1. Wekelijkse controle
6.2. Maandelijkse controle
6.3. Driemaandelijkse controle
6.4. Halfjaarlijkse controle
6.5. Jaarlijkse controle
6.6. Driejaarlijkse controle
6.7. Tienjaarlijkse controle
7. AFSTELLING VAN DE GROEP
7.1. Instelling drukschakelaars
8. COMPENSATIE-ELEKTROPOMP
9. ONDERHOUD
9.2 Opsporen en verhelpen van storingen
1. ALGEMEEN
Lees deze documentatie aandachtig door alvorens met de installatie te beginnen
de functionering moeten voldoen aan de veiligheidsvoorschriften die van kracht zijn in het land waar het product
wordt geïnstalleerd. De gehele operatie moet volgens beproefde technische regels worden uitgevoerd en dient te
worden overgelaten aan gekwalificeerd technisch personeel (paragraaf 2.1) dat beschikt over de door de
geldende normen vereiste kwalificaties. Het veronachtzamen van de veiligheidsvoorschriften kan niet alleen een
gevaar opleveren voor persoonlijk letsel en schade aan de apparatuur, maar doet ook ieder recht op reparaties
binnen de garantie vervallen.
U dient deze handleiding zorgvuldig te bewaren om hem ook na de eerste installatie op ieder gewenst
moment te kunnen raadplegen.
2. WAARSCHUWINGEN
2.1. Gekwalificeerd technisch personeel
De installatie dient te worden verricht door vakbekwaam en gekwalificeerd personeel, dat beschikt over
de technische kwalificaties die door de binnen het vakgebied geldende voorschriften worden vereist
Onder gekwalificeerd personeel verstaat men personen die op grond van hun vorming, ervaring en opleiding
en op grond van hun kennis van de betreffende normen, voorschriften, maatregelen voor het voorkomen van
ongevallen en van de bedrijfsomstandigheden, door de verantwoordelijke voor de veiligheid van het systeem zijn
geautoriseerd om alle noodzakelijke werkzaamheden te verrichten en die bij het uitvoeren van deze
werkzaamheden elk gevaar weten te herkennen en vermijden (definitie technisch personeel IEC 60634)
2.2. Veiligheid
Het gebruik is uitsluitend toegestaan indien voor het elektrische systeem veiligheidsmaatregelen zijn genomen overeenkomstig
de normen die van kracht zijn in het land waar het product geïnstalleerd is (voor Italië CEI 64/2).
2.3. Verantwoordelijkheid
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor de goede functionering van de groep of voor eventuele door de groep
veroorzaakte schade, indien het product onklaar gemaakt of gewijzigd werd en/of wanneer men het product buiten
het aanbevolen werkbereik heeft laten werken of zonder onze bedienings- en beveiligingspanelen.
Daarnaast aanvaardt de fabrikant geen enkele aansprakelijkheid voor mogelijke onnauwkeurigheden in dit
instructiehandboek, indien deze te wijten zijn aan druk- of transcriptiefouten. De fabrikant behoudt zich het recht
voor die wijzigingen aan de producten aan te brengen die hij noodzakelijk of nuttig acht, zonder hiermee de
fundamentele eigenschappen van de producten te veranderen.
3. INSTALLATIE
De groep moet geïnstalleerd worden in een goed geventileerde ruimte, beschermd tegen de
3.1.
weersomstandigheden
motorpompen geïnstalleerd zijn) en niet hoger dan 40°C.
problemen ondervindt bij het uitvoeren van eventuele onderhoudswerkzaamheden.
Verzeker u ervan dat de leidingen van de installatie op autonome wijze gedragen worden en niet met hun
3.2.
gewicht op de collectors van de groep rusten, om vervormingen of breuk van componenten te vermijden.
NEDERLANDS
en bij een omgevingstemperatuur niet lager dan 4°C (10°C
41
. De installatie en
Stel de groep zodanig op dat men geen
pag.
41
41
41
41
41
41
42
42
42
43
43
43
43
43
44
44
44
44
44
44
44
45
45
45
.
indien er ook