Een Accu Opladen; Voorbereiding; De Acculader Aansluiten; De Acculader Instellen - APA 16623 Manuel De L'opérateur

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

Afbeelding 5: Bedieningsveld dynamotest

6.2 EEN ACCU OPLADEN

6.2.1 VOORBEREIDING

Reinig de accupolen van stof en corrosieresten.
Uitsluitend voor open accu's: verwijder de afsluitdoppen van de accucellen. Vul gedestilleerd water bij tot het
minimumvulpeil bereikt is. Laat de cellen van de accu open tot het opladen is voltooid.
Volg bij onderhoudsvrije accu's de tips van de accufabrikant heel nauwkeurig op.

6.2.2 DE ACCULADER AANSLUITEN

Let op: De stekker van de acculader mag niet in het stopcontact zitten, controleer dit. Sluit altijd eerst
de rode pluskabel (+) van de acculader op de pluspool van de accu aan. Sluit daarna de zwarte mas-
sakabel (-) op de minpool van de accu aan. Als u de accu in de ingebouwde staat oplaadt, sluit u de
zwarte minkabel (-) op de carrosserie (blank gedeelte) aan, zover mogelijk uit de buurt van de accu,
carburateur en brandstofleidingen. Houd altijd deze volgorde aan.
Steek nu de netstekker in het stopcontact.
Let op: Als het rode controlelampje ‚Revers' (positie 3.5 in het overzicht) brandt, zijn de laadkabels
verkeerd om aangesloten. Verwijder de accuklemmen van de accupolen en sluit ze correct aan
Let op: Als het rode controlelampje ‚Fout' (positie 3.4 in het overzicht) brandt, controleert u of de
combinatie van het ingestelde laadprogramma en de aangesloten accu correct is. Controleer of de accu
defect is.

6.2.3 DE ACCULADER INSTELLEN

Stel eerst op het bedieningsveld functiekeuze (positie 4 in het overzicht) met de keuzeschakelaar voor de bedrijfs-
modus (positie 4.3 in het overzicht) de spanning voor de accu in, 6V of 12V. Kies vervolgens met de schakelaar voor
accutype (positie 4.2 in het overzicht) het voor u geschikte type accu. Met de keuzeschakelaar voor laadstroom
(positie 4.1 in het overzicht) stelt u de juiste laadstroom in.

6.2.4 HET OPLADEN

U start het laadproces door op de Start/Stop-knop (positie 6 in het overzicht) te drukken. In het controleveld voor de
bedrijfstoestand (positie 3 in het overzicht) brandt het controlelampje ‚Laden' (positie 3.1 in het overzicht). Als het
controlelampje ‚Reparatie' (positie 3.3 in het overzicht) brandt, voert de lader een programma voor desulfatering uit.
Met de keuzeknop voor het display (positie 2.4 in het overzicht) kunt u de weergave tussen laadspanning, laads-
troom en laadvoortgang instellen.
28
5.1 Controlelampje dynamo Fout
5.2 Controlelampje dynamo OK
5.3 Schakelaar dynamotest AAN

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières