6. GEBRUIKSAANWIJZING
6.1 OVERZICHT
1 Netsnoer
2 Pooltang, zwart (-)
3 Laadindicator
4 Knop voor accu-indicator
5 Laadstatusindicator
6 12 V-aansluitbus
7 Pooltang rood (+)
6.2 HET POWERPACK OPLADEN
Laad het powerpack gedurende 24 uur op voordat u het voor het eerst gaat gebruiken. Stel het powerpack op een goed ge-
ventileerde plaats op. Steek het netsnoer (1) in een 230 V-stopcontact. De accu-indicator (3) brandt nu rood. Trek na 24 uur de
netstekker uit het stopcontact en wikkel de kabels op de daarvoor bestemde houders op. Druk op de knop voor de accu-indicator
(4), de laadstatusindicator (5) ‚vol' brandt groen. Het powerpack is nu klaar voor gebruik.
Om ervoor te zorgen dat de accu altijd zijn volle vermogen kan leveren, moet deze na elk gebruik (starthulp) gedurende mini-
maal 5 uur worden opgeladen.
6.3 LAADTOESTAND CONTROLEREN
Om de laadtoestand van het powerpack te controleren, drukt u bij losgekoppeld netsnoer op de bedieningsknop voor de ac-
cu-indicator (4). De controlelampjes van de laadstatusindicator (5) geven de status van de accu weer:
Laag (rood):
Gemiddeld (groen):
Vol (groen):
6.4 STARTHULP
Zorg dat het powerpack volledig is opgeladen. Druk daartoe op de knop voor de accu-indicator (4). Als de controle-LED (5) ‚vol'
groen brandt, is het powerpack klaar voor gebruik.
De starthulpfunctie van het powerpack is uitsluitend geschikt voor voertuigen met 12 V-boordspanning.
Lees eerst in de gebruiksaanwijzing van uw voertuig of en hoe u een externe starthulp kunt gebruiken.
Moderne voertuigen beschikken over gevoelige elektronica en regelapparatuur die bij verkeerd
gebruik beschadigd kunnen raken.
6.5 AANSLUITEN VAN HET POWERPACK (VOERTUIGEN MET NEGATIEVE MASSA)
Schakel de ontsteking en alle elektrische verbruikers (radio, verlichting, achterruitverwarming, stoelverwarming etc.) op uw
voertuig uit. Trek de handrem aan.
Sluit eerst de rode (+) pooltang (7) aan op de pluspool van uw voertuig. De zwarte (-) pooltang (1) sluit u, zo ver mogelijk
verwijderd van de accu, aan op het motorblok of het chassis (niet op gelakte delen).
6.6 STARTEN
Start de motor. Laat de starter niet langer dan 6 seconden werken. De accu van het powerpack is niet geschikt voor langdurige
startpogingen. Houd tussen twee startpogingen altijd een pauze van minimaal 5 minuten aan. Als de motor na meerdere pogin-
gen niet aanspringt, stop dan de starthulpprocedure en probeer de oorzaak van het probleem op te lossen.
6.7 VERWIJDEREN VAN HET POWERPACK
Verwijder eerst de zwarte (-) pooltang, rol de kabel op en plaats de pooltang in de daarvoor bestemde houder. Verwijder daarna
de rode (+) pooltang, rol de kabel op en plaats de pooltang in de daarvoor bestemde houder. Houd altijd deze volgorde aan.
Laad het powerpack weer op.
16
de accu moet onmiddellijk worden opgeladen
het is aan te bevelen de accu op te laden
opladen van de accu is niet nodig