9. Configuratie
Let er bij het opstellen van de SMS-opdrachten op het gebruik van kleine en
hoofdletters.
SMS-opdrachten worden steeds zonder de aanhalingstekens verzonden.
9.1 Telefoonnummers vastleggen
Er kunnen maximaal twee overeengekomen telefoonnummers worden vastgelegd. Vanaf deze twee
telefoonnummers kan de GSM-schakelmodule worden geconfigureerd. Bovendien krijgen deze
beide telefoonnummers de antwoord- en ALARM SMS-berichten.
Bel binnen de 5 minuten na de eerste in bedrijfname naar het telefoonnummer van de in de GSM-
schakelmodule geplaatste SIM-kaart. Ter indicatie van het met succes herkennen wordt de relaisuitgang
„INCALL" gedurende 5 seconden geactiveerd.
Na het programmeren van de voor de configuratie te gebruiken telefoonnummers is de GSM-
schakelmodule in principe gebruiksklaar, en kan ze conform het gebruiksdoel geconfigureerd
worden.
9.2 Het gedrag van de ingangen „IN1" (6) en „IN2" (5) vastleggen
U kunt aangeven bij welk logisch niveau de optocoupleringangen „IN1" (6) en „IN2" (5) een meldings-
SMS moeten genereren en verzenden.
Op de ingangen „IN1" (6) en „IN2" (5) kunnen bijv. rook- of inbraakmelders worden aangesloten. Op
de ingangen kan een spanning van 0 tot 12 V worden aangesloten.
Als er op de ingang „IN1" (6) resp. „IN2" (5) een spanning van 0 V/DC tot < typ. 2,5 V/
DC aanwezig is, dan is de ingang „LOW" („L").
Als er op de ingang „IN1" (6) resp. „IN2" (5) een spanning tussen > typ. 2,5 V/DC en
12 V/DC aanwezig is, dan is de ingang „HIGH" („H").
Hierbij staat er drie verschillende SMS-opdrachten ter beschikking:
SMS-opdracht: IN1=H resp. IN2=H
De SMS-opdracht „IN1=H" resp. „IN2=H" zorgt er voor, dat de ingangen „IN1" (6) resp. „IN2" (5) alleen
dan een SMS genereren en versturen, als de ingangen op een HIGH-niveau staan.
Stuur indien deze actie gewenst is een SMS met de tekst „IN1=H" resp. „IN2=H" (zonder de
aanhalingstekens) naar het nummer van de SIM-kaart, die in de GSM-schakelmodule werd geplaatst.
85