Het verankerpunt moet zich altijd bevinden
2. Configuraties voor montage
NL
De stopfor™ modellen B en P mogen alleen op een
verticaal hangende ankerlijn of met een maximale
hoek van 30° ten opzichte van het verticaal vlak
worden gemonteerd. Praktisch gezien, respecteert
de operator deze voorwaarde door zich niet te
verwijderen van het verticaal vlak van het ophangpunt
met een lengte van meer dan de helft van de hoogte
van het ophangpunt ten opzichte van het vlak van zijn
verplaatsing.
• De operator klimt verticaal (0° +/- 30° ten opzichte
van het verticaal vlak), bijvoorbeeld op een metalen
structuur. De ankerlijn bevindt zich voor hem, hij is
met de stopfor™ verbonden via een lijn van 0,3 m.
Gebruik voor deze configuratie de stopfor™ B en P.
• De ankerlijn bevindt zich voor of achter de operator,
hij is met de stopfor™ verbonden via een lijn van
0,3 m. Gebruik de stopfor™ B en P.
• De operator klimt een ladder op, de ankerlijn
bevindt zich achter hem of tegenover hem, hij is
met de stopfor™ verbonden via een lijn van 0,3 m
naargelang de gebruikte stopfor™. Gebruik de
stopfor™ B en P.
• De gebruiker werkt op een terrasdak, zijn ankerlijn is
horizontaal geplaatst, hij kan zijn stopfor™ aansluiten
op het harnas achter hem of voor hem met een lijn
van 0,30 m. Gebruik in dit geval de stopfor™ B.
De ankerlijn mag geen speling vertonen tussen
het verankerpunt en de stopfor™. Men moet
ervoor zorgen dat de ankerlijn voldoende lang is.
3. Gebruiksomgeving
• De gebruikelijke omstandigheden op een werf in
open lucht.
• Een temperatuurbereik begrepen tussen -35°C en
+60°C.
• De omstandigheden in zeemilieu.
• Bij werken waarbij men producten projecteert (verf,
zandstralen ...) dient het toestel tegen intreding in de
stopfor™ te worden beschermd.
4. Reddingsoperaties
Er dient, voor gebruik van de Stopfor, een studie
gemaakt te worden om de reddingsoperaties en het
34
GEVAAR
boven de operator.
GEVAAR
benodigde personeel en materieel te bepalen, die
voorzien moeten worden voor het redden van een
slachtoffer na de door de stopfor™ gecontroleerde
val. Het slachtoffer moet binnen een termijn van
minder dan 15 minuten te redden zijn. Als deze termijn
verstreken is, verkeert deze persoon in levensgevaar.
9. Componenten en materialen
• Kern Stopfor™ P: Roestvrij staal
• Zijstukken Stopfor™ B: Aluminium
• Assen: Roestvrij staal
• Rol: Polyamide
• Ankerlijn: Polyamide
• Leiriem: Polyester
10. Gekoppelde uitrustingen
De stopfor™ B en P zijn een onderdeel van een
valbeveiligingssysteem in verticale positie en moeten
conform de norm EN 363 zijn en moeten de volgende
elementen bevatten (van boven naar beneden):
• Verankering (EN 795).
• Uiteindeconnector (EN 362).
• Valbeveiligingssysteem
uit een flexibele ankerlijn (touwwerk) en een
meelopende
valbeveiliger
blokkering (stopfor).
• Connector (EN 362).
• Harnasgordel (EN 361).
Alle andere combinaties zijn verboden.
Een harnasgordel conform de EN 361 is
de enige uitrusting voor de beveiliging van
het lichaam die gebruikt kan worden in een
valbeveiligingssysteem. Het is raadzaam
het borstbevestigingspunt van het harnas te
gebruiken.
11. Onderhoud en opslag
De stopfor™ alsook de leiriem en de ankerlijn moeten
uit de buurt van vocht en op een temperatuur tussen
-35°C en +60°C opgeslagen worden.
Tijdens het transport en de opslag beschermt u de
installatie tegen mogelijke beschadigingen (scherpe
randen, directe warmtebron, chemische producten,
uv-straling,...).
Een regelmatig onderhoud dient door de gebruiker
te worden uitgevoerd. Naast de in het hoofdstuk
(EN
353-2)
bestaande
met
automatische
GEVAAR