OPGELET, EXPLOSIEVE GASSEN!
De batterij produceert explosief gas (waterstoG) tijdens
de normale werking en in grotere hoeveelheid tijdens het
opladen.
Voorkomt de vorming van vlammen of vonken.
De accuoplader heeft componenten zoals schakelaars en
relais waaruit vonken kunnen komen. Als u de oplader in
een garage of een soortgelijke omgeving gebruikt, zet hem
dan op een geschikte plaats, ver van de accu en niet in het
voertuig of in de motorruimte.
Om vonken te voorkomen, let u erop dat de klemmen niet
los kunnen raken van de accucontacten tijdens het opladen.
Ervoor zorgen dat de klemmen elkaar niet aanraken.
Zorg er beslist voor dat de polariteiten niet verwisseld
worden, wanneer er klemmen met de batterij worden
verbonden.
Verzekert u zichzelf ervan dat de stekker eruit
is, alvorens de klemmen aan te sluiten of los
te koppelen.
Zorg voor een passende ventilatie tijdens het
laden
Een veiligheidsbril dragen met bescherming aan de zijkant
van de ogen, zuurbestendige handschoenen en kleren die
u tegen het zuur beschermen.
De batterijlader niet gebruiken met beschadigde kabels,
als deze slag heeft ondervonden, als deze gevallen is of
als deze beschadigd is.
Haal de batterijlader niet zelf uit elkaar, maar breng hem
naar een erkend service-centrum.
De voedingskabel moet worden vervangen door
gekwalificeerd personeel
De batterijlader niet op brandbare oppervlakken plaatsen.
De batterijlader en de kabels ervan niet in het water of op
natte oppervlakken plaatsen.
Plaats de batterijlader zodanig dat deze goed geventileerd
wordt: niet met andere voorwerpen bedekken; niet opsluiten
in reservoirs of stellingen.
Assemblage en elektrische aansluiting Afb 7.
¾ Assemblage en lossen delen in de verpakking
¾ Controleer of er een zekering of een automatische
beveiliging op het net zit die geschikt is voor het maximum
verbruik van het apparaat.
Het apparaat mag alleen worden aangesloten op een leiding
met een "neutrale" die met de aarde is verbonden.
¾ Stroomstekker: als er geen stekker op het apparaat zit,
maakt u een geschikte genormaliseerde stekker aan de
kabel (2P+T voor 1Ph).
L
(Alleen voor drie-fase modellen) Dit apparaat voldoet niet
aan de vereisten van de norm IEC/EN61000-3-12. Als het
wordt aangesloten op een openbaar laagspanningsnet
voor woningen, moet de installateur of de gebruiker zelf
950660-00 15/02/16
controleren of dit mogelijk is. Raadpleeg indien nodig het
bedrijf dat de netstroom levert.
Beschrijving batterijlader
Bedieningen en signaleringen Afb. 1
A) Aan/uit-toets
B) Toets acculader / starter
C) Uitgangsklem 12/24 Volt
D) Keuzetoets 12/24 Volt
E) Stroomsterkte regeling.
F) Weergavetoets Volt accu
Afgegeven stroomsterkte.
Timer.
G) Keuzetoets automatische/handmatige modus.
H) Zekering
I) Afstandsbediening
Aansluiting van de batterijlader
Voordat u de accu aan zet, controleert u of de goede
accuspanning is geselecteerd. Een verkeerde spanning
kan schade en letsels veroorzaken.
Om de elektronica die in voertuigen zit niet te
beschadigen, dient u voordat u een accu oplaadt of
een snelstart draait, aandachtig de instructies van de
producent van het voertuig en de accu te lezen.
¾ Verbind de rode klem (+) met de positieve batterijpool
en de zwarte klem (-) met de negatieve batterijpool.
Als de accu op een voertuig is gemonteerd, sluit u eerst
de klem aan op de accupool die niet met de carrosserie
is verbonden. De tweede klem die met de carrosserie is
verbonden, moet op een punt zitten dat ver genoeg is
verwijderd van de accu en van de benzineleiding.
¾ Plaats de stekker in het stopcontact om te beginnen met
laden.
¾ Als u het laden wilt afbreken, koppel dan achtereenvolgens
af: de elektrische voeding, de klem van het chassis of de
negatieve pool (-), de klem van de positieve pool (+).
"Safe Charge & Boost"
In
de
automatische
overspanningsbeveiliging
ingeschakeld
Het systeem "Safe Charge & Boost" beveiligt de elektronica
in voertuigen tegen eventuele stroompieken die kunnen
optreden tijdens het opladen of snelstarten.
Controleer de accuspanning voor het snel starten. Als het
lager is dan een drempelwaarde (9/18 Volt) verschijnt de
fout "Er2". In dat geval is een snelle laadcyclus van 10-15
minuten nodig.
Als de spanning tijdens het opstarten hoger is dan een
drempelwaarde (17,0 / 32,0 volt), dan stopt de starter en
verschijnt de melding "Safe". In dat geval is een snelle
laadcyclus van 10-15 minuten nodig.
Een accu opladen
De automatische acculader heeft een laadkarakteristiek
I
IU
U (stap 3 laden-modus) Afb. 2.
0
0
De lader kan een lange tijd aangesloten blijven zonder de
batterij te beschadigen.
¾ Zet de schakelaar [A] op I/ON om de acculader aan te zetten.
¾ Kies de functie Batterijlader [B].
¾ Gebruik de toets [D] om de accuspanning te kiezen.
modus
"AUT"
is
"Safe
Charge
&
20
de
Boost"