Télécharger Imprimer la page

Leica Novocastra CD20 Mode D'emploi page 31

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 6
Reagentia mogen nooit met de mond worden gepipetteerd. Daarnaast moet contact tussen de huid en het slijmvlies met reagentia en
monsters worden vermeden.
Als reagentia of monsters in contact komen met gevoelige gebieden, moet u deze gebieden wassen met een ruime hoeveelheid water.
Neem contact op met een arts.
Minimaliseer de kans van microbacteriële contaminatie van reagentia. Als u dit niet doet, kan er een toename van niet-specifieke
kleuring optreden.
Incubatietijden of temperaturen die afwijken van degenen die gespecificeerd zijn, kunnen tot onjuiste resultaten leiden. Iedere dergelijke
verandering moet door de gebruiker gevalideerd worden.
Kwaliteitscontrole
Verschillen in het verwerken van weefsel en technische procedures in het laboratorium van de gebruiker kunnen zorgen voor een
aanzienlijke variabiliteit van de resultaten. Dit vereist een regulier gebruik van bedrijfseigen controles naast de volgende procedures.
De controles moeten verse autopsie-, biopsie-, of chirurgische monsters omvatten, en zo snel mogelijk formaline gefixeerd en in
paraffinewax ingebed worden, op dezelfde manier als de patiëntmonster(s).
Positieve Weefselcontrole
Wordt gebruikt om correct voorbereide weefsels en goede kleuringstechnieken aan te duiden.
Er dient een positieve weefselcontrole opgenomen te worden voor iedere set testcondities in iedere kleuringsrun.
Voor een optimale kwaliteitscontrole en voor het detecteren van geringe niveaus van reagensdegredatie, is weefsel met zwakke
positieve kleuring beter geschikt dan weefsel met sterke positieve kleuring.
2
Aanbevolen positief controleweefsel is tonsil.
Als de positieve weefselcontrole geen positieve kleuring vertoont, moeten de resultaten met de testmonsters als ongeldig worden
beschouwd.
Negatieve Weefselcontrole
Dient onderzocht te worden na de positieve weefselcontrole om de specificiteit te verifiëren van de labeling van het doelantigen door het
primaire antilichaam.
Aanbevolen negatief controleweefsel is cerebellum.
Daarnaast leveren de verscheidenheid aan celtypen, die in de meeste weefselcoupes aanwezig zijn, regelmatig negatieve
controlelocaties op, maar dit dient door de gebruiker geverifieerd te worden. Niet-specifieke kleuring, indien aanwezig, heeft meestal een
diffuus uiterlijk.
Daarnaast kan in coupes sporadische kleuring van bindweefsel worden geobserveerd. Dit treedt op als gevolg van overdadig fixeren van
weefsel met formaline. Maak voor de interpretatie van kleuringsresultaten gebruik van intacte cellen. Necrotische of gedegenereerde
cellen kunnen vaak een niet-specifieke kleuring vertonen.
3
Er kan sprake zijn van fout-positieven als gevolg van niet-immunologische binding van eiwitten of substraatreactieproducten. Zij kunnen
ook veroorzaakt worden door endogene enzymen zoals pseudoperoxidase (erythrocyten), endogene peroxidase (cytochroom C), of
endogene biotine (bijv. lever, borst, hersenen, nieren), afhankelijk van het type immunokleuring dat gebruikt wordt.
Om endogene enzymen of niet-specifieke binding van enzymen van specifieke immunoreactiviteit te differentiëren, kan het zijn dat
extra patiëntweefsels exclusief gekleurd wordt met substraat chromogeen of enzymcomplexen (avidine-biotine, streptavidine, gelabeld
polymeer) en respectievelijk substraat-chromogeen. Indien specifieke kleuring binnen het interne negatieve controleweefsel optreedt,
moeten de resultaten die met de patiëntmonsters zijn verkregen als ongeldig worden beschouwd.
Negatieve Reagenscontrole
Gebruik een niet-specifieke negatieve reagenscontrole in plaats van het primaire antilichaam met een coupe van ieder patiëntmonster,
om een niet-specifieke kleuring te evalueren en een betere interpretatie te krijgen van de specifieke kleuring op de antigene plaats.
Patiëntweefsel
Onderzoek de gekleurde patiëntmonsters met NCL-L-CD20-L26. De positieve kleuringsintensiteit moet worden geëvalueerd binnen de
context van iedere niet-specifieke achtergrondkleuring van de negatieve reagenscontrole. Net zoals bij elke immunohistochemische
test betekent een negatief resultaat dat het antigeen niet is gedetecteerd. Het betekent dus niet dat het antigeen afwezig was in
de geanalyseerde cellen/het geanalyseerde weefsel. Gebruik een panel van antilichamen om de verkeerd-negatieve reacties te
identificeren.
Verwachte Resultaten
Normale weefsels
Kloon L26 detecteert het CD20-antigeen op het celoppervlak van cellen van B-cellijnen, met uitzondering van plasmacellen. (Totaal
aantal beoordeelde normale gevallen = 96).
Abnormale weefsels
Kloon L26 kleurde 105/106 diffuse grootcellige B-celllymfomen, 11/11 folliculaire lymfomen, 10/11 chronische lymfocytaire lymfomen,
2/11 Hodgkin-lymfomen, 7/7 mantelcellymfomen, 1/1 acuut lymfoblastair B-cellymfoom en 1/1 lymfoom van de marginale zone. Met
uitzondering van reactieve B-cellen werd geen kleuring waargenomen in anaplastische grootcellige T-cellymfomen (0/7), angio-
immunoblastaire T-cellymfomen (0/4), T/NK-cellymfomen (0/3), een perifeer T-cellymfoom (0/1), een T-cellymfoom (0/1), een primitief
acuut lymfoblastair B/T-cellymfoom (0/1), hersentumoren (0/2), oesofagustumoren (0/2), larynxtumoren (0/1), thymustumoren (0/1),
schildkliertumoren (0/4), borsttumoren (0/2), maagtumoren (0/2), wekedelentumoren (0/2), tongtumoren (0/2), longtumoren (0/4),
gemetastaseerde tumoren van onbekende oorsprong (0/2), levertumoren (0/4), niertumoren (0/2), ovariumtumoren (0/4), cervixtumoren
(0/2), testestumoren (0/2), colontumoren (0/2), rectumtumoren (0/2) of huidtumoren (0/2). (Totaal aantal beoordeelde tumorgevallen =
209).
NCL-L-CD20-L26 wordt aanbevolen voor gebruik als onderdeel van een panel antilichamen als hulpmiddel bij de
karakterisering van B-celaandoeningen.
CD20-L26-L-CE
Page 30

Publicité

loading

Ce manuel est également adapté pour:

Ncl-l-cd20-l26