–
De kabel op de linkerzijde in de kabelgeleiding leggen. Daardoor wordt een vastklemmen van de kabel verhinderd bij
het omklappen van de geleidestangen E1 .
–
De bowdenkabel met behulp van de kabelbanden uit de gereedschapszakje aan de onderste geleidestang bevestigen
O4 .
VOORZICHTIG
Bij de activering van de hoogteverstelling van de duwboom kan het gebeuren dat de boom ongewild omslaat bij het
losdraaien van de vleugelmoeren B1 voor de bevestiging van het onderstuk aan de behuizing (maar zo ver
losdraaien, dat de boom vrij kan worden bewogen) en het losspringen van de getande kunststof adapters uit de
uitsparing aan de behuizing. Bovendien kunnen er tussen onderstuk van de duwboom en behuizing plaatsen
ontstaan waar u zich kunt kneuzen. Er bestaat verwondingsgevaar!
Montage van de startstang (Afbeelding D + L1 )
–
Om de starterkabel in te hangen moet eerst de veiligheidsschakelbeugel (1) aan het bovengedeelte van de stang (2)
worden omgeklapt.
–
De starterkabel (3) uittrekken en door een draaiende beweging in de houder van de starterhandgreep (4) haken.
Grasopvangzak monteren en dan in de maaier inhangen (Afbeelding Q1 + R1 + S1 )
–
De zijdelingse houderklem (2) van de schans (1) op het opvangzakframe drukken Q1 .
–
Langs onder de beugel (3) van de dwarse stang in de schans inhangen.
–
Daarna de onderste houderklemmen (4) op de dwarse stang van het opvangzakframe drukken.
–
Het frame van de opvangzak met de beugel vooraan in het opvangdoek plaatsen. De bovenste naden van het
opvangdoek aan de beugel uitlijnen.
–
De profielen van de opvangzak op de stangen van het frame drukken R1 .
–
De uitwerpklep van de maaier naar boven openen.
–
Til de opvangzak op met de draaggreep, plaats de schans (1) aan de opening van de opvangzak en hang deze met zijn
beide zijdelingse haken boven in de maaierbehuizing S1 .
–
De uitwerpklep op de opvangzak klappen.
Instellen van de maaihoogte (Afbeelding I )
De maaihoogte wordt achter de motor ingesteld.
–
Druk met de duim op de grijze druktoets, breng de maaier in de gewenste positie door de greep aan de maaier omhoog
of omlaag te bewegen.
–
Door het loslaten van de druktoets arrêteert de hendel in de gewenste maaihoogte.
–
De markering links op de maaier toont de ingestelde maaihoogte aan.
BELANGRIJK
Het maaien op de laagste snijhoogte mag alleen gebeuren op vlakke en gladde grasmatten!
Gelieve er rekening mee te houden dat de onderste snijhoogte-instellingen alleen bij optimale omstandigheden
gebruikt mogen worden. Als u de snijhoogte te laag kiest, dan kan de grasnerf beschadigd en onder bepaalde
omstandigheden zelfs vernield worden.
Naast de snijhoogte beïnvloedt ook de rijsnelheid het snijbeeld en vangresultaat. Snijhoogte en rijsnelheid
aanpassen aan de hoogte van het te snijden het gras.
8
VOOR DE EERSTE INGEBRUIKNEMING
Alle boutverbindingen en de bougiestekker controleren op juiste montage. De bouten beter vastschroeven, indien nodig!
Hierbij vooral de bevestiging van de messenbalk controleren (zie hiervoor hoofdstuk „Onderhoud van de messenbalk").
De bevestigingsschroef van het mes moet altijd door een geautoriseerde vakwerkplaats worden aangedraaid. Wanneer de
messenschroef te vast of te los wordt aangeschroefd, kunnen messenkoppeling en messenbalk beschadigd worden of
loskomen, wat tot zware letsels kan leiden.
Let u er op dat alle veiligheidsinrichtingen correct zijn bevestigd en dat zij niet beschadigd zijn.
Verklaring van de symbolen zie tabel pagina 3
Verklaring van de symbolen zie tabel pagina 3
9
Veiligheidsinstructie!
Veiligheidsinstructie!
NL