Publicité
REF.54565
middel toe aan het voertuig via de overloop-
tank. Zoals hierboven geïllustreerd in Afb.8 en
Afb.9.
5. Start de motor en controleer het antivries-
niveau. Als het antivriesniveau daalt, draai
dan de linker "LUCHTSTROOM"-klep op het
paneel naar de "Onder druk"-positie, de rech-
ter "TANK"-klep naar de "Nieuw"-positie (Afb.
9), open de klep op de nieuwe vloeistofslang
(rood ) (Afb. 8), open vervolgens de werkpla-
atsluchtklep om meer nieuw antivriesmiddel
aan het voertuig toe te voegen.
OPTIE 3: UITWISSELING VIA LOSKOPPE-
LINGSSLANGEN
Als er geen vervanging mogelijk is door de
voertuigslangen los te koppelen, koppel dan
de bovenste radiatorslang los en gebruik de
opstapadapters om een vervanging uit te
voeren.
1. Koppel de bovenste radiatorslang los, se-
lecteer de juiste maat slangen en adapters-
tappen en sluit ze aan op de voertuigslangen.
Sluit de oude vloeistofslang (doorzichtig) aan
op de radiatorzijde en sluit de nieuwe vloeis-
tofslang (rood) aan op de motorzijde; (Afb. 10).
Fig 10.
2. Draai op het paneel de linkerklep "LUCHTS-
TROOM" naar de "Onder druk"-positie, de
rechterklep "TANK" naar de "Nieuw"-positie
(Fig.11), open de kleppen op beide slangen
(Afb.12) en open vervolgens de werkplaats lu-
chtklep om de uitwisseling van koelmiddel te
starten (tijdens het proces kunt u de linkerklep
"LUCHTSTROOM" op "Vacuüm" en de rechter-
klep "TANK" op "Gebruikt" draaien om lucht-
bellen in het koelsysteem te elimineren)
Fig 11.
Nieuwe vloeistofslang: open
Gebruikte vloeistofslang: open
Fig 12.
3. Het vloeistofniveau in de nieuwe tank neemt
af en dat in de gebruikte tank neemt toe (als
er bij sommige automodellen geen gebruikte
vloeistof naar buiten komt tijdens het proces,
draai dan de slangaansluitingen om: sluit de
gebruikte vloeistofslang aan op de motorzijde
en de nieuwe vloeistofslang aan de radiatorzi-
jde). Wanneer de vloeistof die in de gebruikte
tank stroomt helder begint te worden, draait
u alle kleppen naar de UIT-positie om de ui-
twisseling te stoppen; Opmerkingen: U kunt de
werkplaatslucht afsluiten terwijl het uitwisse-
lingsproces doorgaat met de resterende druk
in de nieuwe tank. Dit voorkomt antivriess-
pray bij het verwijderen van de verspringende
adapters.
4. Slangaansluiting op het voertuig herstellen.
5. Start de motor en controleer het antivries-
niveau. Als het antivriesniveau daalt, draai
dan de linker "LUCHTSTROOM"-klep op het
paneel naar de "Onder druk"-positie, de rech-
ter "TANK"-klep naar de "Nieuw"-positie (Afb.
9), open de klep op de nieuwe vloeistofslang
(rood) (Afb. 8), open vervolgens de werkplaats-
luchtklep om meer nieuw antivriesmiddel aan
het voertuig toe te voegen via de voertuigo-
verstroomtank.
· 63 ·
Publicité
