• Was het filter voorzichtig in een lauw sopje, Fig. 21.
• Spoel het filter grondig met schoon water.
• Wring het filter voorzichtig uit en laat het drogen.
• Olie het filter zorgvuldig in, Fig. 22. Gebruik motorolie.
• Sluit het deksel van de filterbehuizing.
Vervang indien nodig het filter.
Figuur 21
Tankzeef reinigen
• Maak de tank leeg en open de tankdop.
• Verwijder het tankzeefje en reinig het tankzeefje met een droge doek en korte lucht-
drukstoten. (Afb. 23)
• Plaats het tankzeefje en sluit de tankdop.
Als het tankzeefje vol gaten zit of niet meer kan worden gereinigd, moet het tank-
zeefje worden vervangen, zie hoofdstuk Onderdelen, p. 41.
Maak het brandstoffilter schoon
Het brandstoffilter moet regelmatig worden gereinigd om maximale motorprestaties
te garanderen. De reiniging vindt om de 300 uur of om de zes maanden plaats en het
brandstoffilter wordt om de 1000 uur of na een jaar vervangen.
• Maak de tank leeg en koppel de brandstofslang los van de benzinekraan. (pagina
35 hoe brandstof aftappen)
Kraan kan breken, wees voorzichtig bij het in- en uitschroeven.
NL
V. 1.2
Figuur 23
Figuur 22
29