LEXIBOOK CG1300_18 Mode D'emploi page 59

Adapter
Het spel werkt ook met een adapter voor speelgoed van 9.0V
. Ingang: 100V - 240V ~ 50 / 60Hz, 0,1A
Volg deze instructies bij de aansluiting:
1. Zorg ervoor dat het toestel uit staat.
2. Steek de adapterstekker in het contact aan de rechterkant van het spel.
3. Steek de adapter in een stopcontact.
4. Zet het spel aan.
Haal de adapter uit het stopcontact als u het spel lange tijd niet gebruikt om verhitting te vermijden. Als het spel met een
adapter gevoed wordt, speel dan niet buiten. Controleer geregeld de staat van de adapter en de aansluitsnoeren. Gebruik
ze bij beschadiging niet meer tot ze hersteld zijn. Gebruik dit speelgoed alleen met een transormator die specifek voor
speelgoed is ontworpen. De adapter is geen speelgoed. Het spel is niet bestemd voor kinderenvan minder dan drie jaar.
Speelgoed dat gereinigd moet worden met vloeistoen, moeten eerst verwijderd worden van de transormeur alvorens ze te
reinigen. De transormator verkeerd gebruiken kan een elektrische schok veroorzaken.
Mededeling voor ouders: De adapter voor het speelgoed zijn niet bestemd om als speelgoed te worden gebruikt. Het
gebruik ervan dient onder het toezicht van een ouder te gebeuren.
Opmerking: Batterijen moeten worden verwijderd als een AC/DC-adapter wordt
II. DOEL VAN HET SPEL
Schaken is een spel voor twee spelers. De speler die met de witte schaakstukken speelt is "Wit" en de speler die met de
zwarte schaakstukken speelt is "Zwart". Wit doet de eerste zet. Vervolgens doen de spelers om de beurt één zet.
Het doel van het spel is om de Koning van de tegenspeler te slaan.
III. 6 VERSCHILLENDE SCHAAKSTUKKEN
Opstelling
1. Schakel de schaakscomputer in door op de ON knop te drukken.
2. Druk vervolgens op de knop van elk soort schaakstuk aan de rechterzijde van het schaakbord en u zult opmerken dat de
rij- en kolomlampjes branden om de posities van de schaakstukken aan te geven.
3. Plaats de schaakstukken.
Zetten
Ieder soort schaakstuk beweegt zich op een bepaalde manier over het bord. Een schaakstuk kan niet over een ander
schaakstuk springen, uitgezonderd de Koning. Als een schaakstuk naar een reeds bezet veld wordt verplaatst, wordt het
schaakstuk van de tegenspeler geslagen en van het bord verwijderd.
De Koning mag per zet één veld verplaatst worden, dit in alle richtingen.
De Koningin mag per zet over een willekeurig aantal velden verplaatst worden, dit in alle richtingen.
De Toren mag per zet horizontaal (rij) of verticaal (kolom) over een willekeurig aantal velden verplaatst worden.
De Loper mag per zet diagonaal over een willekeurig aantal velden verplaatst worden.
Het Paard wordt in een "L-vorm" verplaatst, twee velden horizontaal o verticaal en vervolgens één veld recht daarop.
De Pion wordt altijd vooruit verplaatst. Bij zijn eerste zet mag de pion twee velden verplaatst worden. Daarna mag de
pion per zet slechts één veld verplaatst worden. De pion slaat een schaakstuk diagonaal.
IV. EEN NIEUWE PARTIJ BEGINNEN
Druk op de toets NEW GAME. Je zal een melodie horen en een rood lichtje (overeenstemmend met rij 1) zal links onderaan
branden om aan te tonen dat WIT een zet moet doen.
U kunt op ieder ogenblik een nieuwe partij beginnen door op de toets NEW GAME te drukken. In dat geval worden alleen het
spelniveau en de speelstijl bewaard.
N.B.: De computer slaat de opstelling van de stukken op in zijn geheugen op het ogenblik dat de computer wordt uitgezet. Als
u een nieuwe partij wilt beginnen nadat u het spel weer hebt aangezet, druk dan op NEW GAME.
, 300 mA, met de positieve pool in het midden
59