11. In gebruik nemen
m LET OP!
Het apparaat moet voor de ingebruikname volledig
zijn gemonteerd!
11.1 Aan/uit-schakelaar (afb. G)
Druk de aan/uit-schakelaar (5) op de drukschakelaar
(7) in stand „AUTO". Als de druk in het drukvat (12) te
laag is, start de compressor automatisch.
Om de compressor uit te schakelen,
zet de aan/uit-schakelaar (5) in de stand „Off".
11.2 Drukinstelling: (Afb. A; B)
Met de drukregelaar (8) wordt de druk op de manome-
ter (9) ingesteld.
De ingestelde druk kan bij de snelkoppeling (10, 19)
worden afgelezen.
Op de manometer (11) kunt u de keteldruk aflezen.
11.3 Drukschakelaarinstelling (afb. A)
De drukschakelaar (7) is in de fabriek ingesteld. In-
schakeldruk: ca. 8 bar Uitschakeldruk: ca. 10 bar
11.4 Aflaten van de overdruk na afloop van de
werkzaamheden
Laat de overdruk in de compressor ontsnappen door
de compressor uit te schakelen en de nog aanwezige
perslucht in het drukvat te gebruiken, bijv. een pers-
luchtgereedschap op stationair toerental of met een
luchtpistool.
12. Elektrische aansluiting
De geïnstalleerde elektromotor is bedrijfsklaar
aangesloten. De aansluiting voldoet aan de rele-
vante VDE- en DIN-voorschriften. De netaanslui-
ting van de klant en het gebruikte verlengsnoer
moeten eveneens aan deze voorschriften voldoen.
Bij werkzaamheden met spuit- en sproeivoorzetappa-
raten alsook bij tijdelijk gebruik in de buitenlucht moet
het apparaat absoluut middels een aardlekschakelaar
met een afschakelstroom van 30 mA of minder wor-
den aangesloten.
Belangrijke aanwijzingen
Bij overbelasting van de motor schakelt deze zelfstan-
dig uit. Na een afkoeltijd (deze tijd is verschillend) kan
de motor weer worden ingeschakeld.
Defecte elektrische aansluitkabel
Bij elektrische aansluitkabels treedt vaak schade aan
de isolatie op.
Mogelijke oorzaken zijn:
• Versleten plekken, als aansluitkabels door venster-
of deuropeningen worden geleid.
• Knikken door een onvakkundige bevestiging of ge-
leiding van de aansluitkabel.
• Snijplekken omdat over de aansluitkabel is gereden.
• Beschadigde isolatie omdat de stekker uit het stop-
contact is getrokken.
• Scheuren door veroudering van de isolatie.
Dergelijke defecte elektrische aansluitkabels mogen
niet worden gebruikt en zijn levensgevaarlijk als de iso-
latie is beschadigd.
Controleer de elektrische aansluitkabels regelmatig op
schade. Let erop dat bij het controleren de aansluitka-
bel niet op het elektriciteitsnet is aangesloten.
Elektrische aansluitkabels moeten aan de relevante
VDE- en DIN-voorschriften voldoen. Gebruik uitslui-
tend aansluitkabels met de aanduiding H05VV-F.
Op de aansluitkabel moet de typeaanduiding vermeld
staan.
Draaistroommotor 400 V~ / 50 Hz
Netspanning 400 V~ / 50 Hz
Netaansluiting en het verlengsnoer moeten 5-aderig
zijn = 3 P + N + SL. - (3/N/PE).
Verlengsnoeren moeten een minimumdoorsnede heb-
ben van 1,5 mm².
De netaansluiting wordt met maximaal 16 Amp beveiligd
Bij aansluiting op het stroomnet of verandering van positie
moet de draairichting worden gecontroleerd. Zo nodig
moet de polariteit worden verwisseld. Ompoling in ap-
paraatstekker draaien.
Aansluitingen en reparaties van de elektrische uitrus-
ting mogen uitsluitend door een elektromonteur wor-
den uitgevoerd.
Vermeld in geval van vragen de volgende gegevens:
•
Stroomtype van de motor
• Gegevens van het typeplaatje van de machine
• Gegevens van het typeplaatje van de motor
www.scheppach.com
NL | 67