NL
6.6.2
Contactschakelaar van de maaier
controleren
De contactschakelaar van het maaiwerk zorgt er-
voor dat de motor niet kan worden gestart wan-
neer het maaiwerk is geactiveerd.
Voorwaarde: De motor staat uit.
1. Neem plaats op de bestuurdersstoel.
2. Bedien het rem-/koppelingspedaal resp. het
rempedaal (zie Hoofdstuk 5.3 "Rem-/koppe-
lingspedaal (05), rempedaal (06)", pagi-
na 55).
3. Schakel het maaiwerk in (zie Hoofdstuk 5.5
"Bediening van het maaiwerk (09, 10)", pagi-
na 56).
4. Probeer de motor te starten, bijv. contacts-
leutel op stand II (04).
OPMERKING De motor mag niet starten!
6.6.3
Contactschakelaar van de stoel
controleren (16)
De contactschakelaar van de stoel (16/1) zorgt
ervoor dat de motor wordt uitgeschakeld zodra
zich bij een ingeschakeld maaiwerk of bij een
vergrendelde parkeerrem niemand meer op de
bestuurdersstoel bevindt.
1. Neem plaats op de bestuurdersstoel.
2. Bedien het rem-/koppelingspedaal resp. het
rempedaal (zie Hoofdstuk 5.3 "Rem-/koppe-
lingspedaal (05), rempedaal (06)", pagi-
na 55).
3. Start de motor en laat hem met maximum
toerental draaien (zie Hoofdstuk 7.4 "Motor
starten en uitzetten", pagina 59).
4. Schakel het maaiwerk in (zie Hoofdstuk 5.5
"Bediening van het maaiwerk (09, 10)", pagi-
na 56).
5. Ontlast de stoel door op te staan (niet afstap-
pen!).
OPMERKING De motor moet uitschakelen!
6.6.4
Contactschakelaar van de
grasopvangbak controleren (17, 18)
De contactschakelaar (17/1) van de grasopvang-
bak zorgt ervoor dat de motor wordt uitgescha-
keld zodra de grasopvangbak niet correct is op-
gehangen en het maaiwerk is ingeschakeld.
1. Neem plaats op de bestuurdersstoel.
2. Bedien het rem-/koppelingspedaal resp. het
rempedaal (zie Hoofdstuk 5.3 "Rem-/koppe-
lingspedaal (05), rempedaal (06)", pagi-
na 55).
58
3. Start de motor en laat hem met maximum
toerental draaien (zie Hoofdstuk 7.4 "Motor
starten en uitzetten", pagina 59).
4. Schakel het maaiwerk in (zie Hoofdstuk 5.5
"Bediening van het maaiwerk (09, 10)", pagi-
na 56).
5. Til de lege grasopvangbak (18/1) iets op (18/
a) (zie Hoofdstuk 7.6.4 "Grasopvangbak le-
gen (22, 23)", pagina 62).
OPMERKING De motor moet uitschakelen!
6.6.5
Visuele controle van de afdekkingen
van het maaiwerk en de riemen
Controleer of de afdekkingen van het maaiwerk
en de riemen onbeschadigd zijn en er dus geen
toegang tot het maaiwerk en de aandrijfriemen
mogelijk is. Ga bij beschadigingen naar een
werkplaats voor klantenservice.
7 WERKING VAN DE ZITMAAIER
WAARSCHUWING! Gevaren door onvol-
doende kennis van de zitmaaier! Lees de ge-
bruikshandleiding nauwkeurig voordat u start!
Neem vooral alle veiligheidsinstructies in acht!
Voer alle montagewerkzaamheden en alle werk-
zaamheden voor de ingebruikname nauwgezet
uit. Informeer in geval van twijfel bij de fabrikant!
7.1
Essentiële voorbereidende maatregelen
■
Draag tijdens het maaien altijd stevig schoei-
sel en een lange broek. Maai nooit bloots-
voets of met open sandalen.
■
Controleer het gehele terrein waarop de zit-
maaier wordt gebruikt. Verwijder alle stenen,
stokken, draden, botten en andere vreemde
voorwerpen die gepakt en weggeslingerd
kunnen worden. Ook tijdens het maaien moet
naar vreemde voorwerpen worden uitgeke-
ken.
■
Voer alle werkzaamheden uit die in de inge-
bruikname zijn beschreven. Dit geldt vooral
voor de controle van de veiligheidsvoorzie-
ningen.
■
Het transport van voorwerpen op de zitmaai-
er is verboden!
R7-62.5 | R7-63.8 A | R7-65.8 HD
Werking van de zitmaaier