NL
Rijrichting
Achteruit
te vertrekken
Voorwaarde: De motor draait.
1. Parkeerrem (03/E, 08/1) loszetten.
2. Selecteer de rijrichting (03/F).
Snelheid verhogen
Hoe verder u het pedaal indrukt, hoe sneller u in
de gekozen richting rijdt.
5.5
Bediening van het maaiwerk (09, 10)
Maaihoogte instellen
Het maaiwerk van de zitmaaier kan in verschil-
lende stappen in de hoogte worden versteld met
een verstelhendel (09/2) rechts van de bestuur-
dersstoel.
1. Ontgrendelingsknop (09/1) op de verstelhen-
del (09/2) indrukken (09/a).
2. Verstelhendel in de gewenste richting bewe-
gen (09/b):
■
Hendel omlaag: kleine maaihoogte
■
Hendel omhoog: grote maaihoogte
Maaiwerk inschakelen
1. Bovenste maaihoogte met de verstelhendel
(09/2) instellen.
Opmerking: Het maaiwerk moet altijd met de
bovenste maaihoogte gestart worden.
2. Hendel (10/1) voor het inschakelen van het
maaiwerk naar boven trekken (10/a) en vast-
klikken (10/b). Het maaiwerk draait.
3. Gewenste maaihoogte met de verstelhendel
(09/2) instellen.
56
Beschrijving
Druk op het achterste
pedaal (08/3) om ach-
teruit te rijden.
Aanwijzing: Bij een
ingeschakeld maai-
werk wordt de snel-
heid beperkt.
Maaien tijdens het
achteruitrijden (zie
Hoofdstuk 7.6.2 "Maai-
bedrijf bij achteruitrij-
den", pagina 61)
6 INGEBRUIKNAME
WAARSCHUWING! Gevaren door onvol-
ledige montage! De zitmaaier mag niet worden
gebruikt voordat hij volledig is gemonteerd! Voer
alle montagewerkzaamheden uit die in de monta-
gehandleiding worden beschreven. Vraag in ge-
val van twijfel vóór de ingebruikname aan een
vakman of de montage correct werd uitgevoerd!
Controleer of alle veiligheids- en beschermingsin-
richtingen aanwezig zijn en functioneren!
6.1
Maaier controleren
Voor het gebruik moet altijd visueel worden geïn-
specteerd of het snijmechanisme, de bevesti-
gingsbouten en de totale snijeenheid versleten of
beschadigd zijn. Om een onbalans te vermijden,
moeten versleten of beschadigde messen door
nieuwe worden vervangen.
6.2
Olie bijvullen (11, 12)
OPMERKING Neem ook de montagehand-
leiding voor het eerste vullen van de zitmaaier
met motorolie in acht.
OPMERKING Neem voor gedetailleerde in-
formatie de aparte gebruikershandleiding van de
motor in acht.
Houd er rekening mee dat het oliepeil regelmatig
moet worden gecontroleerd en dat olie eventueel
moet worden bijgevuld.
Gebruik bij het vullen met olie een geschikte vul-
trechter of vulbuis om zo te voorkomen dat er olie
wordt gemorst op de motor, de behuizing of op
de grond.
1. Klap de stoel (11/1) naar voren en open het
deksel (11/2) naar de motorruimte (11/a).
2. Draai de dop van de olievulopening (12/1)
los.
3. Vul olie bij (12/a) tot het peil op de oliepeil-
stok (12/2) tussen MIN en MAX staat. Doe
niet te veel olie in de motor!
4. Draai de dop van de olievulopening (12/1)
weer vast.
5. Sluit het deksel (11/2) naar de motorruimte
en klap de stoel (11/1) weer terug.
6.3
Brandstof bijvullen (11, 13)
WAARSCHUWING! Gevaren bij de om-
gang met brandstof! Brandstof vat uiterst ge-
makkelijk vlam. Maak de brandstoftank alleen
leeg in de openlucht! Rook niet! Tank niet wan-
neer de motor draait of heet is!
R7-62.5 | R7-63.8 A | R7-65.8 HD
Ingebruikname