10.1
Foutcodes op het regelsysteem
Incident
Systeem overdruk
Droogloop in regenwater-
modus
Droogloop in stadswater-
modus
Terugstroming citerne
Fout niveausensor
Storing druksensor
Overloop van de breektank
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-RAIN3 • Ed.05/2024-02
Foutcode
Oorzaak
E060
Drempelwaarde 5,24 be-
reikt (installatiedruk heeft
de toegestane nominale
druk overschreden)
E062.1
Geen minimum druk na
start/bedrijf van de
pomp(en) in de regenwa-
termodus (RWM) geduren-
de een bepaalde tijdsduur
bereikt
E062.2
Geen minimum druk na
start/bedrijf van de hoofd-
pomp (MP) in de drinkwa-
termodus (TWM) geduren-
de een bepaalde tijdsduur
E065
Optionele sensor op het
contact Terugstroming ci-
terne (X3:7&8) is geacti-
veerd
E40.0
Geen of verkeerd contact
Kortsluiting of draadbreuk
(signaalwaarde buiten het
bereik van 4–20 mA)
E40.1
Kortsluiting of draadbreuk
(signaalwaarde buiten het
bereik van 4–20 mA)
Signaalwaarde hoger dan
20 mA door overschrijding
systeemdruk
E66.0
Sensor voor overloop meldt
te hoog niveau in de buf-
fertank
Zelfbevestigend
Volgende stappen
Het installatie blijft werken; de fout wordt
weergegeven. De oorzaak (drukverhoging
door verwarming of ontoelaatbare toe-
voerdruk) moet worden herkend, de sys-
teemdruk moet onder de waarde voor de
uitschakeldruk („1,05") zijn gezakt en
moet worden bevestigd.
Als in de aangegeven tijdsduur geen mini-
mum druk wordt bereikt, draait de pomp
verder, gaat voor een in te stellen tijdsduur
naar de TWM en daarna weer naar de
RWM. Als de druk binnen een in te stellen
tijdsduur in de RWM boven de minimum
druk stijgt, dan werkt de installatie weer
normaal. Als de druk niet stijgt, dan gaat
de installatie max. 5 keer per uur naar de
TWM en weer terug. In deze periode knip-
pert de drukwaarde in het hoofdscherm.
Nadat de pomp 5 keer is uitgeschakeld,
wordt er een storing gemeld.
Pomp wordt uitgeschakeld, en fout wordt
gegegenereerd.
Controleer of de zuigleiding niet is geblok-
keerd en of er voldoende water in de buf-
fertank aanwezig is.
Pomp wordt uitgeschakeld, en fout wordt
gegegenereerd.
Controleer het regenwaterreservoir op
mogelijke verontreiniging en terugloop.
Overgang naar drinkwatermodus, er wordt
een storing gemeld.
Controleer de polariteit en het contact.
Overgang naar de automatische modus na
het verhelpen van de fout en bevestiging.
Overgang naar drinkwatermodus, er wordt
een storing gemeld.
Controleer de stroomwaarde, vervang de
sensor indien nodig.
Pomp wordt uitgeschakeld, en fout wordt
gegegenereerd.
Controleer de stroomwaarde.
De pomp wordt uitgeschakeld.
De oorzaak (drukverhoging door verwar-
ming of ontoelaatbare toevoerdruk) moet
worden herkend, de systeemdruk moet
onder de waarde van de toelaatbare nomi-
nale druk („5,17") zijn gezakt en moet
worden bevestigd.
Dwangmatige omschakeling naar de
drinkwatermodus (TWM), er wordt een
storing gemeld.
Controleer het suppletieventiel.
nl
129