Fig. 18: Schroefdraadaansluiting
Quickon-aansluiting
4
1
3
2
1
Fig. 19: Quickon-steekverbinding
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-RAIN3 • Ed.05/2024-02
⇒
De beschermslang moet in het huis zichtbaar zijn.
4.
Sluit de aders aan overeenkomstig de markeringen (X3: 3 = bruin; 4 = wit).
5.
Draai de kabelschroefverbinding voorzichtig handvast aan.
De beschermslang niet afklemmen of knikken!
6.
Sluit de afdekking van het regelsysteem af met de bevestigingsschroeven.
De niveausensor en een apart Quickon-stekkerdeel zijn bij de leveringsomvang inbegrepen.
Het regelsysteem hoeft niet geopend te worden om de niveausensor aan te sluiten. De aan-
sluiting vindt plaats via een Quickon-steekverbinding.
1
Wartelmoer
2
Kroon
5
3
Afdichtrubber
4
Splijtring
3
2
5
Contactdrager
Niveausensor en apart Quickon-stekkerdeel (pos. 1 t/m 4).
1.
Schuif de wartelmoer (pos. 1), kroon (pos. 2) en het afdichtrubber (pos. 3) op de kabel
5
van de niveausensor.
2.
Verwijder de ommanteling van de signaalkabel (ca. 15 mm). De uiteinden van de aders
moeten gelijk liggen met de splijtring (pos. 4) of mogen max. 2 mm uitsteken, zie Fig. 19.
3.
De capillaire leiding moet 10 mm korter zijn, zodat de benodigde verbinding met de at-
mosfeer niet wordt onderbroken.
4.
Leid de rode ader van de niveausensorkabel door doorvoer 1, de blauwe ader van de ni-
veausensorkabel door doorvoer 2 en de capillaire leiding (lengte ca. 5 mm) door doorvoer
3 van de splijtring. (De nummers zijn in de splijtring gestanst.)
5.
Leid de voorbereide leiding in de contactdrager (pos. 5).
6.
Draai de wartelmoer vast.
▶
De snelkoppeling brengt bij het vastdraaien automatisch het contact en de trekont-
lasting tot stand.
Snijd de leidingresten af voordat u de leiding opnieuw aansluit en leg opnieuw het contact
zoals hierboven beschreven. Er is max. 10 keer een nieuwe aansluiting met hetzelfde con-
tactsysteem toegestaan.
VOORZICHTIG
Storing door ondeskundige installatie
De beschermslang/capillaire leiding van de niveausensor dient voor het
overbrengen van de actuele luchtdruk naar de sensor. De sensorkabel kan
maar beperkt worden verlengd.
• Blokkeer en knik de beschermslang/capillaire leiding niet.
• De opening van de beschermslang/capillaire leiding moet in een dro-
ge omgeving en met verbinding naar de atmosfeer zijn vastgezet.
• De sensorkabel kan tot een lengte van 40 m worden verlengd.
Gebruik voor de verlenging een kabel die geschikt is voor de omstan-
digheden ter plaatse (mogelijk een aardkabel met een doorsnede van
minstens 2 x 0,5 mm²).
Als verbindingspunt moet een speciale klemmenkast IP65 met drukver-
effening (toebehoren, zie het hoofdstuk Toebehoren [" 116]) worden
gebruikt; deze waarborgt de uitwisseling met de omgevingsdruk. Het is
hierbij niet nodig om de capillairen tot aan het regelsysteem te verlen-
gen.
• Het wordt dringend aanbevolen om de sensorkabel in een lege buis te
leggen.
nl
123