BEDIENING
De automatische kookfunctie 'Bakken'
Deze functie brengt de pan automatisch op de juiste temperatuur voor het bakken van
verschillende soorten voedsel. Na het toevoegen van de olie en het voedsel behoudt de functie
de juiste temperatuur zonder dat het voedsel verbrandt.
Vermogensniveau
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Let op
Tijdens het opwarmproces mogen er geen olie of andere ingrediënten in de pan aanwezig zijn.
1. Plaats een pan op het midden van een kookzone.
Op de desbetreffende kookzonedisplay verschijnt een '0' en de bijbehorende
▷
schuifregelaar licht op.
2. Raak de toets 'Bakken' aan.
De toets 'Bakken' en de schuifregelaar gaan knipperen.
▷
3. Raak de schuifregelaar aan.
▷
In de display verschijnt 'Fr' en de schuifregelaar toont een animatie.
4. Raak de schuifregelaar aan op het gewenste vermogensniveau.
De geselecteerde zone warmt op en brengt de pan op de juiste temperatuur.
▷
▷
Wanneer de juiste temperatuur is bereikt klinkt er een geluidssignaal.
5. Voeg de olie en het voedsel toe.
6. Bevestig dat de ingrediënten in de pan zitten door de knipperende schuifregelaar aan te
raken.
De kookduurteller start automatisch.
▷
7. Zet het vermogensniveau op '0' om de functie 'Bakken' uit te schakelen.
NL 22
Toepassing
Boter smelten, omelet (zonder korst).
Zachtjes bakken, bijvoorbeeld gepaneerd voedsel, gebakken aardappelen.
Groenten (paprika, uien).
Diepvries aardappeltjes, rösti, schnitzel.
Pannenkoeken, diepvries aardappeltjes, rösti, schnitzel, spek.
Groenten (paprika, uien), zeevruchten.
Worst, spek.
Sterk bakken (bijv. biefstuk).
Bevroren voedsel stomen, ossenhaas.