MIN. GASDRUKSCHAKELAAR
(A)
(C)
SERVOMOTOR
(D)
Brander uit
Brander aan
(E)
LUCHTDRUKSCHAKELAAR
D3855
(B)
1
2
1e Vlamgang
2e Vlamgang
AFSTELLINGEN VÓÓR DE ONTSTEKING
DE EERSTE ONTSTEKING MOET UITGE-
VOERD WORDEN DOOR VAKBEKWAAM
PERSONEEL VOORZIEN VAN GESCHIKT
GEREEDSCHAP.
De afstelling van de verbrandingskop, lucht, is
reeds beschreven op pag. 9.
Andere nog uit te voeren afstellingen zijn:
- open de manuele ventielen vóór de gasstraat.
- Stel de minimum gasdrukschakelaar af op het
- Stel de luchtdrukschakelaar af op het begin
- Ontlucht de gasleiding.
D3854
- Monteer een manometer (C) op het gas-
- Parallel aan de elektromagnetische kleppen
Alvorens de brander te ontsteken, is het raad-
zaam de gasstraat zodanig af te stellen dat de
ontsteking plaatsvindt onder optimale veilig-
D3841
heidsomstandigheden; d.w.z met een zeer zwak
gasdebiet.
SERVOMOTOR (D)
De servomotor regelt tegelijkertijd de luchtklep
door middel van de variabele geprofileerde nok
en de gassmoorklep.
De draaihoek op de servomotor is gelijk aan de
hoek op de gegradueerde sector van de smoor-
klep. De servomotor draait 90° in 12 sec.
De vier nokken zijn voorafgesteld in de fabriek.
Wijzig deze instelling niet, controleer alleen of ze
afgesteld zijn zoals hieronder aangegeven:
Nok St2
Beperkt de wenteling naar het maximum. Bij de
in 2° vlamgang functionerende brander dient de
gassmoorklep helemaal open te zijn: 90°.
Nok St0
Beperkt de wenteling naar het minimum. Als de
brander niet werkt, moeten de luchtklep en de
gassmoorklep gesloten zijn: 0°.
Nok St1
Regelt de positie van ontsteking en vermogen
van de 1° vlamgang.
Nok MV
Niet gebruikt.
D517
START BRANDER
Sluit de afstandsbedieningen en plaats:
• de schakelaar 1)(E) in positie "Brander aan";
• de schakelaar 2)(E) in positie "1° VLAM-
Zodra de brander start, de rotatierichting van de
waaier van de ventilator controleren vanaf de
vlamviewer 18)(A)p. 4.
Controleer of de lampjes of de testers, aange-
sloten op de elektromagnetische kleppen, of de
controlelampjes op de elektromagnetische klep-
pen zelf afwezigheid van spanning aangeven.
Geven deze spanning aan, stop dan de brander
onmiddellijk en controleer de elektrische ver-
bindingen.
D469
ONTSTEKING BRANDER
Na de onder het vorige punt beschreven hande-
lingen te hebben uitgevoerd dient de brander
aan te slaan. Als de motor start maar de vlam
niet ontstoken wordt en de brander vergrendelt,
de brander ontgrendelen en een nieuwe startpo-
ging doen. Mocht er ook daarna geen ontsteking
plaatsvinden, dan kan het zijn dat het gas niet
binnen de veiligheidstijd van 3 sec. de brander-
kop bereikt. Verhoog dan het gasdebiet bij de
ontsteking.
De manometer (C) toont aan wanneer het gas
de mof bereikt. Na de ontsteking verdergaan
met de volledige afstelling van de brander.
10
OPGELET
begin van de schaal (A).
van de schaal (B).
Het wordt aangeraden om de ontsnapte lucht
met een plastic slang buiten het gebouw te
brengen tot men het gas ruikt.
drukafnamepunt van de mof.
Deze dient om het MAX brandervermogen bij
benadering te meten door middel van de tabel
op pag. 6.
VR en VS twee lampjes of testers aansluiten
om het juiste moment te zien waarop ze
onder spanning komen.
Deze handeling is niet nodig als beide elek-
tromagnetische kleppen voorzien zijn van een
controlelampje dat de elektrische spanning
aangeeft.
: 90°
: 0°
: 15°
GANG"