1
2
(A)
mm
A
B
RS 34 MZ
160
224
RS 44 MZ
160
224
(B)
(C)
SONDE
(D)
(E)
3
4
C
M 8
M 8
ELEKTRODE
INSTALLATIE
5
WERKPOSITIE (A)
D3928
waarin het onderhoud uitgevoerd kan worden
zoals dat verderop in deze handleiding be-
schreven wordt. In de posities 2, 3 en 4 kan de
brander werken, maar zijn de handelingen van
het onderhoud en de inspectie aan de verbran-
dingskop moeilijker uit te voeren.
KETELPLAAT (B)
Boor gaten in de dichtingsplaat van de verbran-
dingskamer, zoals aangegeven in (B). Met
D455
behulp van de thermische afscherming - samen
met de brander geleverd - kunt u de juiste posi-
tie van de geschroefdrade gaten vinden.
LENGTE BRANDERKOP (C)
Bij het kiezen van de lengte van de branderkop,
moet u rekening houden met de voorschriften
van de ketelfabrikant. De kop moet in ieder
geval langer zijn dan de totale dikte van de
keteldeur voorzien van vuurvast materiaal.
Volgende lengtes, L (mm), zijn verkrijgbaar:
Branderkop 10)
• kort
• lang
Voor ketels met circulatie van rookgassen voor-
D3834
aan 13) of met vlaminversiekamer, dient een
vuurvaste bescherming 11) aangebracht worden
tussen het vuurvast materiaal van de ketel 12)
en de branderkop 10).
De bescherming moet zodanig aangebracht wor-
den dat de branderkop verwijderd kan worden.
Voor ketels waarvan de voorkant afgekoeld wordt
met water is geen vuurvaste bescherming 11) -
12)(C) nodig, behalve wanneer dit uitdrukkelijk
gevraagd wordt door de fabrikant van de ketel.
BEVESTIGING BRANDER OP KETEL (C)
Alvorens de brander op de ketel te bevestigen
controleer, door de opening van de branderkop
of de sonde en de ontstekingselektrode wel in
de juiste stand staan zoals in (D).
Scheidt daarna de branderkop van de rest van
de brander, fig. (C):
- haak het scharnierpunt 4) los van de gegradu-
eerde sector 5);
- verwijder de schroeven 2) uit de twee gelei-
ders 3);
- verwijder de schroef 1) en schuif de brander
over de geleiders 3) ongeveer 100 mm naar
achteren;
- ontkoppel de sonde- en elektrodekabels en
D3844
trek de brander vervolgens helemaal van de
geleiders af.
Bevestig de groep 9)(C) op de plaat van de
ketel, na eerst de afdichting 6)(C), die samen
met de brander geleverd wordt, te hebben aan-
gebracht. Gebruik de 4 schroeven, die ook gele-
verd worden, na ze met een produkt tegen het
vastlopen te hebben ingesmeerd. De dichting
brander-ketel moet hermetisch zijn.
Mocht bij de voorafgaande controle de stand van
de sonde en van de ontstekingselektrode niet
juist zijn, de schroef 1)(E) verwijderen, het bin-
nenste gedeelte van de kop 2)(E) naar buiten
trekken en ze afstellen. De sonde niet draaien,
maar ze laten zoals in (D). Als de sonde te dicht
bij de ontstekingselektrode staat, kan de verster-
ker van de controledoos beschadigd worden.
D3835
7
D E B R A N D E R M O E T G E Ï N S T A L -
L E E R D W O R D E N C O N F O R M D E
PLAATSELIJKE WETTEN EN NOR-
MENSTELSELS.
De brander mag uitsluitend in de posi-
ties 1, 2, 3 en 4 werken. De installatie 1
is het beste daar dit de enige positie is
In iedere andere positie wordt de wer-
king van het apparaat benadeeld. Posi-
tie 5 is om veiligheidsredenen verboden.
RS 34 MZ
RS 44 MZ
216
351
OPLETTEN
Voer de montage uit vanaf de binnen-
kant 2)(E) van de branderkop, door de
schroef 1)(E) vast te draaien met een
aanhaalmoment van 4 ÷ 6 Nm.
216
351