RS 34 MZ
kW
130
140
160
180
200
220
240
260
280
300
320
340
360
380
390
RS 44 MZ
kW
200
225
250
275
300
325
350
375
400
425
450
475
500
525
550
(A)
(B)
1
p (mbar)
1,5
2,0
2,9
3,8
4,6
5,5
6,4
7,3
8,2
9,1
10,0
10,9
11,8
12,7
13,1
1
p (mbar)
3,0
4,0
4,9
5,9
6,9
7,9
8,9
9,8
10,8
11,8
12,8
13,8
14,7
15,7
16,7
1
2
2
p (mbar)
0,1
0,1
0,1
0,2
0,2
0,3
0,3
0,4
0,4
0,5
0,5
0,6
0,7
0,8
0,8
2
p (mbar)
0,2
0,3
0,3
0,4
0,5
0,6
0,6
0,7
0,8
1,0
1,1
1,2
1,3
1,5
1,6
S8738
6
GASDRUK
De tabellen hiernaast geven de minimale druk-
verliezen op de gastoevoerlijn in functie van het
maximum vermogen van de brander.
Kolom 1
Drukverlies verbrandingskop.
Gasdruk gemeten aan het afnamepunt 1)(B),
met verbrandingskamer op 0 mbar.
Kolom 2
Drukverlies gassmoorklep 2)(B) met maximale
opening: 90°.
De in de tabellen aangegeven waarden hebben
betrekking op:
aardgas G 20 PCI 9,45 kWh/Sm
3
(8,2 Mcal/Sm
).
Met:
aardgas G25 PCI 8,13 kWh/Sm
3
(7,0 Mcal/Sm
)
vermenigvuldig de waarden uit de tabel:
- Kolom 1-2: met 1,5;
- Kolom 3: met 1,35.
Om het maximum vermogen bij benadering te
kennen waarop de brander werkt:
- Trek van de gasdruk aan het afnamepunt
1)(B) de druk in de verbrandingskamer af.
- Zoek in de bij de brander behorende tabel, de
drukwaarde die het dichtst bij het resultaat
van de aftrekking ligt.
- Lees aan de linkerkant het overeenkomstige
vermogen af.
Voorbeeld - RS 34 MZ:
• Werking aan het MAX vermogen
• Aardgas G 20 PCI 9,45 kWh/Sm
• Gasdruk op het gasafnamepunt 1)(B)= 9,3mbar
• Druk in de verbrandingskamer
Een druk van 7,3 mbar, kolom 1, stemt in de tabel
RS 34 MZ overeen met een vermogen van
260 kW.
Het betreft hier slechts een eerste schatting; het
werkelijke debiet wordt daarna gemeten op de
gasmeter.
Om de gasdruk te kennen die nodig is aan het
afnamepunt 1)(B), na het vaststellen van het
MAX vermogen waarop de brander moet wer-
ken:
- zoek in de tabel die hoort bij de brander de
waarde voor het vermogen die het dichtst in
de buurt ligt bij de gewenste waarde.
- Lees aan de rechterkant, kolom 1, de druk
aan het afnamepunt 1)(B) af.
- Tel bij deze waarde de veronderstelde druk in
de verbrandingskamer op.
Voorbeeld - RS 34 MZ:
• Gewenst MAX vermogen: 260 kW
• Aardgas G 20 PCI 9,45 kWh/Sm
• Gasdruk bij een vermogen van 260 kW,
uit tabel RS 34 MZ, kolom 1A
• Druk in de verbrandingskamer
7,3 + 2 =9,3 mbar
benodigde druk aan het afnamepunt 1)(B).
3
3
3
= 2 mbar
9,3 - 2 =7,3 mbar
3
= 7,3 mbar
= 2 mbar