2
Veiligheid
2.1
Personeel/kwalificatie
Voor het gebruik van de installatie gelden de telkens geldige verordening inzake bedrijfsveiligheid en gevaarlijke stoffen of
nationale verordeningen.
De exploitant van de installatie is verplicht tot:
het maken van een risicobeoordeling,
het vaststellen en aantonen van gevarenzones,
het uitvoeren van veiligheidsinstructies,
het beveiligen tegen gebruik door onbevoegden.
Persoon
1)
Exploitant
Deskundige (kent en
begrijpt gebruiksaanwijzing)
Vakkundige (vakman, vol-
gens inbouwhandleiding
en uitvoeringsnormen)
Elektricien VDE 0105 (volgens
voorschriften voor elektr. vei-
ligheid of nationaal equivalent)
1) Bediening en montage mogen alleen door personen van 18 jaar of ouder worden uitgevoerd.
2.2
Algemene veiligheidsinstructies
De handleidingen van de installatie en installatieonderdelen alsmede de onderhouds- en overdrachtsprotocollen moeten bij
de installatie beschikbaar worden gehouden.
Bij de installatie, het gebruik, het onderhoud of de reparatie van de installatie moeten de ongevalpreventievoorschriften, de
in aanmerking komende normen en richtlijnen alsmede de voorschriften van de plaatselijke nutsbedrijven in acht worden
genomen.
LET OP
Installatie vrijschakelen!
Waarborgen dat de elektrische componenten tijdens de werkzaamheden losgekoppeld zijn van de voe-
dingsspanning.
WAARSCHUWING
Spanningvoerende onderdelen!
Bij werkzaamheden aan de elektrische bekabeling en aansluitingen het onderstaande in acht nemen:
Voor alle elektrische werkzaamheden gelden de nationale veiligheidsvoorschriften.
De installatie moet via een lekstroomvoorziening (RCD) met een nominale lekstroom van niet meer dan 30 mA
worden gevoed.
De besturingskast en de vlotterschakelaar resp. niveaudetectie staan onder spanning en mogen niet worden geopend.
Er moet worden gewaarborgd dat de elektriciteitskabels en alle elektrische installatieonderdelen in perfecte staat verkeren.
Bij beschadigingen mag de installatie in geen geval in bedrijf worden genomen, of moet zij direct worden uitgezet.
WAARSCHUWING
Gevaar door overspanning!
Installaties mogen alleen worden gebruikt in gebouwen die beschikken over een overspanningsafleider (bijv. een
overspanningsafleider type 2 volgens de VDE). Ruisspanning kan de elektrische onderdelen ernstig beschadigen
en ervoor zorgen dat de installatie uitvalt.
VOORZICHTIG
Hete oppervlakten!
De aandrijfmotor kan tijdens het bedrijf een hoge temperatuur ontwikkelen.
Veiligheidshandschoenen dragen!
WAARSCHUWING
Transportrisico/eigengewicht van de installatie!
Gewicht van de installatie/installatieonderdelen controleren (zie "Technische gegevens", pagina 80).
Let op het correct tillen en de ergonomie.
76 / 114
Vrijgegeven werkzaamheden bij KESSEL-installaties
Visuele controle,
batterij vervangen
Leging, reiniging
(inwendig), functie-
controle, configuratie
van de besturingskast
Opvoerinstallatie / Inbouw- en bedieningshandleiding
Inbouw, vervanging,
onderhoud van compo-
nenten, inbedrijfstelling
Werkzaamhe-
den aan de elek-
trische installatie
010-907