10.1
Startpunten instellen
[
Hoofdmenu
]
Programma
* Instellingen
Terug
Bevestigen
Met de [Pijlknop omhoog] of de [Pijlknop
omlaag] het menu-item [Programma] selecteren
totdat het sterretje bij het menu-item staat.
Met [Multifunctionele knop rechts] bevestigen.
[
Programma
]
Weekprogramma
* Startpunten
Terug
Bevestigen
Met de [Pijlknop omhoog] of de [Pijlknop
omlaag] het menu-item [Startpunten] selecteren
totdat het sterretje bij het menu-item staat.
Met [Multifunctionele knop rechts] bevestigen.
Met de [Pijlknop omhoog] of de [Pijlknop
omlaag] het menu-item [Punt X*] selecteren
totdat het sterretje bij het menu-item staat.
De gewenste afstanden instellen, eventueel
andere startpunten instellen.
Met [Multifunctionele knop rechts] bevestigen.
Door nogmaals indrukken van de [Menuknop]
terug gaan naar het hoofdmenu.
Het eerste startpunt bevindt zich
standaard steeds op 1 m rechts naast
het basisstation en kan niet worden
gewijzigd.
De andere negen startpunten zijn standaard
ingedeeld over de totale lengte van de
begrenzingskabel (na de eerste keer
randmaaien of na maaien van het hele
maaibereik).
Deze startpunten kunnen worden gewijzigd en
zijn programmeerbaar naargelang de
afmetingen en de eigenschappen van het
maaibereik.
Startpunten inleren
De procedure starten door op de
[START/PAUZE-knop] te drukken.
De aanwijzing op het display opvolgen.
[Startpunt inleren]
Startpunt X instellen.
Positie: Y met de [Multifunctionele knop
rechts] instellen.
Er is geen startpunt ingesteld:
circuitlengte wordt opgemeten en de
startpunten worden automatisch
gelijkmatig over deze lengte verdeeld.
De startpunten kunnen elk afzonderlijk worden
aangepast.
HET WEEKPROGRAMMA INSTELLEN, INSTELLINGENMENU
[
Startpunten
]
*
Punt X1 bij [010m]
Punt X2 bij [071m]
Terug
Bevestigen
De
11. INSTELLINGENMENU
Datum, Tijdstippen, Taal en Opnieuw kalibreren
instellen, zie onder Inbedrijfname.
Maaihoogte instellen
[[Maaihoogte instellen] selecteren.
[Maaihoogte] met de [Pijlknoppen] instellen in
stappen van 5 mm en bevestigen met de
[Multifunctionele knop rechts].
De betreffende selectie bevestigen met de
[Menuknop] en teruggaan naar het hoofdmenu.
Pas zodra de evoCUT 4.0 begint met maaien,
zal de messenschijf zich instellen volgens de
ingestelde maaihoogte.
De maaihoogte is instelbaar binnen een
bereik van 3 - 6 cm grashoogte. Binnen dit
bereik zijn er vijf instellingen mogelijk die
onderling 5 mm verschillen.
Geluidssignaal knoppen aan- of uitzetten
[Geluidssignaal knopbediening] selecteren.
Met [Multifunctionele knop rechts] bevestigen.
Geluidssignaal knopbediening met de
[Multifunctionele knop rechts] aan- of uitzetten.
De betreffende selectie bevestigen met de
[Menuknop].
Regensensor instellen op aan of uit
In het item Instellingen [Regensensor]
selecteren.
Met de [Multifunctionele knop rechts]
bevestigen.
Regensensor met de [Multifunctionele knop
rechts] aan- of uitzetten.
De betreffende selectie bevestigen met de
[Menuknop] en teruggaan naar het hoofdmenu.
Vertraging regensensor instellen
In Instellingen het item [Vertraging regensensor]
selecteren.
Met de [Multifunctionele knop rechts]
bevestigen.
[Vertraging regensensor] instellen.
De betreffende selectie bevestigen met de
[Menuknop] en teruggaan naar het hoofdmenu.
De functie [Vertraging regensensor] zorgt
ervoor dat de evoCUT 4.0 na terugrijden
naar het basisstation tijdens regen pas na
verloop van enige tijd weer naar buiten rijdt.
NEDERLANDS 11