All manuals and user guides at all-guides.com
6. Ingebruikname
• Verwijder al het verpakkingsmateriaal.
• Controleer of alle accessoires voorhan-
den en onbeschadigd zijn.
• Reinig het apparaat alvorens het
voor de eerste keer te gebrui-
ken! (zie "Reinigen en bewaren" op
pagina 76).
• Plaats het apparaat op een droog, vlak an-
tislipmatje. Verder moet de ondergrond hit-
tebestendig zijn en mag niet door hete
vetspatten worden beschadigd.
AANWIJZING: wanneer het apparaat
voor de eerste keer gebruikt wordt, kan er
een lichte rook- en geurontwikkeling ont-
staan. Dat is aan de montagemiddelen aan
het verwarmingselement te wijten en is geen
productfout. Zorg voor voldoende ventilatie.
7. Bediening
7.1 Plaatsen
BRANDGEVAAR/GEVAAR
voor brandwonden!
Steek de stekker 18 pas in het stopcon-
tact, zodra de binnenpan 7 ten minste
tot de markering MIN 20 met olie of
gesmolten vet gevuld is.
Alle delen van de frituurpan moeten vol-
ledig droog zijn, wanneer u het appa-
raat gebruikt.
Plaats de frituurpan uitsluitend op een
vast, effen, slipvrij, droog en niet brand-
baar werkblad.
Gebruik de frituurpan niet onder kasten
of in de buurt van gordijnen, papier en
dergelijke brandbare voorwerpen.
Het apparaat mag nooit direct onder een
wandcontactdoos geplaatst worden.
Houd rond de frituurpan een vrije ruim-
te van minstens 50 cm aan.
7.2 Frituurvet toevoegen
BRANDGEVAAR/GEVAAR
voor brandwonden!
In vloeibare toestand moet de vulhoogte
van het frituurvet/de frituurolie tussen
de markeringen MIN en MAX 20 op
de binnenzijde van de binnenpan 7 lig-
gen.
Gebruik uitsluitend geschikte frituuroliën
of -vetten (zie "Grondbeginselen van
het frituren" op pagina 71).
1. U hebt ca. 1,6 (MIN) tot 2,1 (MAX) li-
ter frituurolie nodig of ca. 1,5 (MIN) tot
1,7 (MAX) kg vast frituurvet.
2. Vast frituurvet dient u eerst in een pan te
doen en langzaam op een laag vuur te
laten smelten. Giet het pas daarna voor-
zichtig in de binnenpan 7 van de fri-
tuurpan 9.
7.3 Frituurolie/-vet verhitten
GEVAAR voor brandwonden!
Raak de hete delen van het apparaat niet
aan.
1. Sluit het deksel 1. Dit moet stevig vast-
klikken.
2. Steek de stekker 18 in een goed toe-
gankelijk stopcontact met aardingscon-
tacten, waarvan de spanning
overeenkomt met de gegevens op het ty-
peplaatje.
3. Zet de temperatuurregelaar 14 evt. op
de laagste temperatuurtrap.
4. Zet de in-/uitschakelknop O/I 12 van het
apparaat op I om het apparaat in te
schakelen. Het controlelampje voor de
werking 10 brandt.
5. Stel met de temperatuurregelaar 14 de
gewenste temperatuur in.
73
NL