E. Kooikoppelingshendel – Om de kooikoppeling uit
te schakelen, draait u de hendel (E) zodat deze
naar onderen is gericht. Schakel de koppeling altijd
uit wanneer de maaier vervoerd wordt.
!
WAARSCHUWING
Om lichamelijk letsel of materiële schade te
voorkomen, mag de kooikoppelingshendel nooit
ingeschakeld worden terwijl de motor draait of de
OPC-beugel ingeschakeld is.
!
Houd handen en voeten van het snijelement
vandaan om ernstige snijwonden te voorkomen.
F. Chokehendel – De chokehendel opent en sluit de
chokeklep in de carburateur. De GESLOTEN stand
verrijkt het brandstofmengsel t.b.v. het starten van
een koude motor. De OPEN stand levert het juiste
brandstofmengsel voor werking na het starten en
voor het opnieuw starten van een warme motor.
G. Brandstofklephendel – De brandstofklep opent en
sluit de verbinding tussen de brandstoftank en de
carburateur. De brandstofklephendel moet in de
AAN-stand staan om de motor te laten lopen. Buiten
gebruik dient deze hendel in de UIT-stand te staan
om overlopen van de carburateur te voorkomen en
de kans op brandstoflekkage te verkleinen.
N.B.: Alvorens de maaier te kantelen t.b.v. bijstelling
moet de brandstofhendel in de UIT-stand worden
gezet om te voorkomen dat er brandstof in de
krukkast lekt.
H. E-Stop – Om de mtor tegen te houden. De
schakelaar van de duw neer om motorontsteking
onbruikbaar te maken, om voor normale verrichting
uit te trekken.
All manuals and user guides at all-guides.com
GEVAAR
BEDIENINGSELEMENTEN
E
OFF
G
Afb. 5C
F
Afb. 5D
5
11