Optionele procedure
Proefrepositie met ingebrachte modulaire korte schacht
►
Verwijder de proefconusadapter pas na het inslaan van de schachtcomponent.
►
Breng de schachtcomponent in en sla deze gedoseerd in de implantaatplaats.
►
Wissel evt. de proefconusadapter en zorg er daarbij voor, dat de pijl naar "MEDIAL" gericht is.
►
Voer de proefrepositie uit.
►
Controleer de beweeglijkheid, bewegingsomvang en stabiliteit van het gewricht en de beenlengte.
►
Proefimplantaten verwijderen.
Breuk en verhoogde slijtage van de modulaire implantaatcomponenten resp. los-
laten van de implantaatverbinding door vuile en beschadigde verbindingsvlakken!
►
Spoel de binnenconus van de schacht en de verbindingsvlakken van de conus-
adapter zorgvuldig en reinig en droog ze met een reinigingsdepper (ND619 of
WAARSCHUWING
ND622).
►
Controleer de verbindingsvlakken op beschadigingen.
►
Modulaire implantaatcomponenten mogen niet meermaals worden geplaatst.
►
Voor de plaatsing moet de conus beslist worden gespoeld, gereinigd en
gedroogd.
►
Kies de implantaatconusadapter in overeenstemming met de passende proefconusadapter.
►
Zet de implantaatconusadapter voorzichtig in de al geïmplanteerde korte schacht en zorg er daarbij voor, dat de
pijl naar "MEDIAL" wijst.
►
Fixeer de implantaatconusadapter met hamerslagen op het voorziene inbrenginstrument.
Afsluitende toepassingsstappen (modulaire/niet modulaire) korte schachten
►
Kies de prothesekogel in overeenstemming met de proefkoppen.
►
Let erop dat de conusgrootten van protheseschachten en prothesekoppen overeenstemmen (zie conusgrootte op
de implantaatverpakking, bijv. 12/14).
►
Spoel, reinig en droog de buitenconus van de schacht en evt. de binnenconus van de prothesekoppen voor u ze
aanbrengt.
►
Verwijder de beschermkap pas onmiddellijk voor het opzetten van de prothesekop.
►
Verbind de prothesekogel en de protheseconus uitsluitend bij kamertemperatuur. Koel de implantaten indien
nodig tevoren af tot kamertemperatuur.
►
Zet de prothesekogel erop.
►
Ter voorkoming van abnormale slijtage van de prothese: Verwijder alle loszittende botcement- en botresten voor
u de wonde sluit.
Voor meer informatie over Aesculap-implantaatsystemen kunt u altijd contact opnemen met B. Braun/Aesculap of
met de bevoegde B. Braun/Aesculap-vestiging.
TA-Nr. 012200
05/12
V6
Änd.-Nr. 44752