4.9
Lektest
Zorgen dat de installatie stroomloos is.
Het reservoir vullen met schoon water tot de bovenkant
van het reservoir (niet het opzetstuk) is bereikt.
Controleren of de aansluitingen vochtig worden.
Water wegpompen.
104 / 136
5
Inbedrijfstelling
5.1
Inbedrijfstellingswerkzaamheden
Controleren of de in hoofdstuk Montage uitgelegde stap-
pen op de juiste wijze zijn uitgevoerd.
Reservoir evt. van bouwresten ontdoen.
De voedingsspanning van de installatie herstellen. Door
het optillen van de vlotterschakelaar controleren of de
dompelpomp zelfstandig draait.
Bij het aansluiten van de aansluitleiding(en) op de stroom-
voorziening is de installatie klaar voor gebruik.
Het drooglopen van de pomp moet worden voorkomen!
016-083