2.2
Algemene veiligheidsinstructies
Bij de installatie, het gebruik, het onderhoud of de reparatie
van de installatie moeten de ongevalpreventievoorschriften,
de relevante normen en richtlijnen en de voorschriften van
de plaatselijke nutsbedrijven in acht worden genomen.
LET OP
Installatie vrijschakelen!
Waarborgen dat de elektrische componenten tij-
dens de werkzaamheden losgekoppeld zijn van
de voedingsspanning.
WAARSCHUWING
Spanningvoerende onderdelen!
Bij werkzaamheden aan de elektrische bekabeling
en aansluitingen het onderstaande in acht nemen:
Voor alle elektrische werkzaamheden gelden de
nationale veiligheidsvoorschriften.
De installatie moet via een lekstroomvoorzie-
ning (RCD) met een nominale lekstroom van niet
meer dan 30 mA worden gevoed.
De vlotterschakelaar staan onder spanning en mogen niet
worden geopend.
De elektriciteitskabels en alle andere elektrische installatie-
onderdelen moeten in perfecte staat verkeren. Bij bescha-
digingen mag de installatie in geen geval in bedrijf worden
genomen, of moet zij direct worden uitgezet.
92 / 136
WAARSCHUWING
Gevaar door overspanning!
Installaties mogen alleen worden gebruikt in
gebouwen die beschikken over een overspan-
ningsafleider (bijv. een overspanningsafleider
type 2 volgens de VDE). Ruisspanning kan de
elektrische onderdelen ernstig beschadigen en
ervoor zorgen dat de installatie uitvalt.
VOORZICHTIG
Hete oppervlakten!
De pompen kunnen tijdens het bedrijf een hoge
temperatuur ontwikkelen.
Beschermende handschoenen dragen of de
pompen laten afkoelen.
WAARSCHUWING
Transportrisico/eigengewicht van de installatie!
Gewicht van de installatie/installatieonderde-
len controleren (zie "Technische gegevens",
pagina 97).
Let op het correct tillen en de ergonomie.
016-083