5.8
Afstelling luchtklep
Ga als volgt te werk om de luchtschuif te regelen:
Regeling 1ste vlamgang
Los de moer 1)(Afb. 10), en draai aan de schroef 2)(Afb. 10)
tot de index 3) de gewenste positie bereikt.
Schroef de moer 1)(Afb. 10) opnieuw vast nadat de regeling
is uitgevoerd.
Drukregeling
Wordt in de fabriek ingesteld op 9 bar.
Als deze druk weer moet geijkt worden of als hij moet gewijzigd
worden, moet op de schroef 7) gehandeld worden. De manome-
ter voor de controle van de druk moet gemonteerd worden op de
plaats van de dop (8) (Afb. 10).
Installatie
Regeling 2de vlamgang
Los de moer 4)(Afb. 10), en draai aan de schroef 5)(Afb. 10)
tot de index 6) de gewenste positie bereikt.
Schroef de moer 4)(Afb. 10) opnieuw vast nadat de regeling
is uitgevoerd.
Drukregeling
Wordt in de fabriek ingesteld op 14 bar.
Als deze druk weer moet geijkt worden of als hij moet gewijzigd
worden, moet op de schroef 9)(Afb. 10) gehandeld worden. De
manometer voor de controle van de druk moet gemonteerd wor-
den op de plaats van de dop 8)(Afb. 10).
Bij het stilvallen van de brander wordt de luchtschuif automatisch
gesloten, tot bij een maximumonderdruk bij het rookkanaal tot 0,5
mbar.
S7078
15
NL
Afb. 10
20138078