8.6
Afstelling luchtklep
Ga als volgt te werk om de luchtschuif te regelen:
Regeling 1ste vlamgang
Los de moer 1), en draai aan de schroef 2) tot de index 3)
op de gewenste positie wordt geplaatst.
Blokkeer daarna de moer 1).
Regeling 2de vlamgang
Los de moer 4), en draai aan de schroef 5) tot de index (6)
op de gewenste positie wordt geplaatst.
Blokkeer daarna de moer 4).
Voor type 985T
Bij het stoppen van de brander sluit de luchtklep automa-
tisch, tot een max. onderdruk in het rookkanaal van
0,5 mbar.
Voor type 986T
Bij het stoppen van de brander blijft de luchtklep op tot de
openingspositie van de 1ste vlamgang.
4
3
S7994
20015404
Werking
8.7
Regeling van de vlamdetector
De vlamdetector wordt in de fabriek geijkt op positie 4 (Afb.
21).
Deze bestaat uit het volgende:
– Potentiometer 3) regelt de gevoeligheid
– Led 1) geeft de gevoeligheid aan
– Led 2) geeft de werking weer
Tijdens de voorventilatie blijven de led 1) en 2) uit
blijven.
Een stabiele werking wordt aangegeven doordat
AANDACHT
beide led branden.
Voer de regeling als volgt uit:
Draai de index van de potentiometer 3) in tegenwijzerszin
tot de led 1) knippert, waardoor de minimum waarde van
het merkteken bepaald wordt.
Draai de index van de potentiometer 3) in wijzerszin tot de
led 1) stabiel oplicht. Beschouw de definitieve ijking als de
gedetecteerde minimum waarde, vermeerdert met 1 of 2
5
merktekens.
Controleer na minstens 5 minuten stilstand of de zo uitge-
voerde instelling een correct startprogramma van de bran-
der mogelijk maakt.
6
2
1
Zwart
Bruin
Afb. 20
20
NL
1
3
2
S7997
Blauw
Afb. 21