Afstelling Van De Luchtklep; Verbrandingscontrole - Riello BS1D Manuel D'entretien

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

4.3

AFSTELLING VAN DE LUCHTKLEP,

De eerste ontsteking moet altijd plaatsvinden met behulp van de
schroef (12), zodat de wijzer van de luchtkleppositie van de 1
vlamgang verder dan het streepje 1 staat (fabrieksinstelling op
streepje 1).
Voor de afstelling als volgt te werk gaan:
Breng de brander in de 2
polige stekker (X4, elektrische aansluitingen van pagina 8) gesloten.
De luchtklep gaat door de druk van de ventilator naar de positie van
de
de 2
vlamgang overeenkomstig de fabrieksinstelling (schroef 8 op
streepje 3).
Draai de moer (9) los en gebruik de schroef (8) om de luchtop-
de
brengst van de 2
vlamgang te regelen (zie CO
staande tabel).
Breng de brander in de 1
de 4-polige stekker (X4, pag. 8) open.
ste
Regel de 1
vlamgang door middel van de schroef (12) na de moer
(11) los gedraaid te hebben (in de richting van de klok) in overeen-
stemming met onderstaande tabel voor wat betreft de CO
den.
Nadat u een optimale afstelling verkregen heeft, de moer (11) blokkeren (tegen de richting van de klok in).
Als de brander stopt, sluit de luchtklep door zijn gewicht automatisch, tot een maximale onderdruk in de
schouw van 0,5 mbar.
LET OP
Voor de afstelling van het vermogen van de 1
De vermogensverhouding tussen de 1
Voorbeeld voor BS3D: Gevergd vermogen voor de 2
Minimaal vermogen voor de 1
In ieder geval mag het minimale vermogen van de brander voor de 1
waarde die in het werkingsveld is aangegeven.
Voorbeeld voor BS3D: Gevergd vermogen voor de 2
Minimaal vermogen voor de 1
veld op pag. 4).
4.4

VERBRANDINGSCONTROLE

Het is aangeraden de brander af te stellen volgens de aanwijzingen in de tabel, in functie van het gebruikte type gas:
EN 676
CO
max. theoretisch
2
GAS
0 % O
G 20
11,7
G 25
11,5
G 30
14,0
G 31
13,7
IONISATIESTROOM
De minimum intensiteit voor een goede werking
van de controledoos bedraagt 5 µA. Ook als de
brander met een duidelijk hogere intensiteit werkt,
is er normaal geen controle nodig. Om de ionisa-
tiestroom te meten, open de stekker (CN1) (zie
elektrisch schema blz. 8) op de rode kabel van de
voeler en plaats er een micro-ampèremeter tussen.
3084
de
vlamgang met de verbinding T6-T8 in de 4-
ste
vlamgang met de verbinding T6-T8 in
ste
en 2
ste
en de 2
LUCHTOVERMAAT: max. vermogen λ
Instelling CO
λ = 1,2
2
9,7
9,5
11,6
11,4
(fig. 10)
Fig. 10
ste
waarden in onder-
2
waar-
2
de
vlamgang, de volgende aanwijzingen in acht nemen:
de
vlamgang mag hoogstens 1:2 zijn.
de
vlamgang 140 kW;
ste
vlamgang niet lager dan 70 kW.
de
vlamgang 110 kW;
ste
vlamgang niet lager dan 65 kW (minimum van het werkings-
%
2
λ = 1,3
9,0
8,8
10,7
10,5
10
NL
6
ste
vlamgang niet lager zijn dan de
≤ 1,2
– min. vermogen λ
CO
mg/kWh
100
100
100
100
CN1
_
+
D4631
8
9
0
1
2
3
4
5
11
12
≤ 1,3
NO
x
mg/kWh
170
170
230
230
SO

Publicité

Table des Matières
loading

Ce manuel est également adapté pour:

Bs2dBs3dBs4d376151237615583761612 ... Afficher tout

Table des Matières