Table des Matières
Publicité
Les langues disponibles
Les langues disponibles
6.7.23 Continue ventilatie
De continue ventilatie is een functie waardoor de luchtventilatie
behouden wordt onafhankelijk van het verzoek om ontsteking
van de brander.
Vanaf het moment dat dit ingesteld wordt, blijft de motor in wer-
king zowel wanneer de limietthermostaat (TL) niet omgeschakeld
is (brander uit) als wanneer de brander vergrendeld is.
Bij de omschakeling van de limietthermostaat (TL) wordt de mo-
tor 2 seconden lang stilgelegd en begint een nieuwe werkingscy-
clus van de brander.
Als tijdens de continue ventilatie in afwezigheid van verzoek
om warmte de parasietvlam wordt gedetecteerd, blijft de
motor draaien en wordt de storing gesignaleerd. De brander
bereikt de conditie van vergrendeling na 25sec.
Als tijdens de continue ventilatie een parasietvlam wordt
gedetecteerd, blijft de motor draaien maar als een verzoek
om warmte gebeurt, wordt de motor stilgelegd, de motor
wordt niet geactiveerd na de fase van stand-by (2sec) als de
parasietvlam aanwezig blijft zijn; de brander bereikt de con-
ditie van vergrendeling na 25sec.
De motor wordt opnieuw gestart nadat de vergrendeling is
ingesteld.
De motor blijft draaien, ook in vergrendeling.
De continue ventilatie wordt onderbroken als een intern
defect wordt gedetecteerd dat de brander in de conditie van
vergrendeling stelt (eeprom, motor, klep 1e vlamgang).
6.7.24 Historie van de vergrendelingen
De controledoos staat de memorisering van het type en het aan-
tal vergrendelingen toe, en bewaart ze wanneer de stroomtoe-
voer ontbreekt.
Dankzij de historie van de vergrendelingen kunnen de laatste 10
vergrendelingen worden weergegeven (zie paragraaf "Menu
programmering" op pag. 32).
Zodra de pagina van het menu van de programmering is bereikt
met een druk op de knoppen van de ontgrendeling wordt de laat-
ste blokkering weergegeven, met 10 drukken wordt de minst re-
cente vergrendeling weergegeven (elke keer dat de brander de
conditie van vergrendeling bereikt, wordt de laatste verwijderd).
5 seconden na de laatste druk op de knoppen wordt het type van
vergrendeling weergegeven, zie paragraaf "Diagnosefunctie
storingen - vergrendelingen" op pag. 27).
6.7.25 Memorisering van de werkingsparameters van
de brander
De controledoos kan de tijdsduur van de werking van de
opening van de klep van de 1e vlamgang memoriseren.
Zo kan er bepaald worden hoeveel brandstof er tijdens de
werking verbruikt is.
De frequentie van de telling is 1 seconde. Het opslaan in het
geheugen (eeprom) van de gegevens gebeurt elke 30 minuten
als de brander is ingeschakeld. Het opslaan in het geheugen
wordt ook uitgevoerd als de controledoos binnen de laatste 30
minuten voor een korte periode was ingeschakeld.
Als de controledoos wordt uitgeschakeld via het voedingsnet
tussen de ene en de volgende bewaring, (voorzien na 30
minuten) wordt de informatie over dit interval verloren.
Als in het interval tussen de ene en de volgende bewaring een
vergrendeling
wordt
ingesteld,
geschreven en worden de bedrijfsuren gememoriseerd.
20138078
Inbedrijfstelling, ijking en werking van de brander
wordt
in
het
geheugen
Samen met de bedrijfsuren wordt ook het aantal openingen van
de
kleppen
van
gememoriseerd.
In het menu (zie paragraaf "Menu programmering" op
pag. 32) kunnen op onafhankelijke manier zowel de teller van de
bedrijfsuren als de teller van het aantal openingen van de klep
van de 1e vlamgang gereset worden.
Het aantal openingen van de klep van de 1e vlamgang is
maximum: 16.777.215 (en wordt dan gereset).
De teller van het aantal bedrijfsuren is maximum: 65.535
dagen (en wordt dan gereset).
Om deze parameters weer te geven, moet de kit diagnostiek soft-
ware PC DGT1000 aangesloten worden.
6.7.26 Toegestane lengte van de externe
aansluitingen van de brander
Uitgaande kabels brander
Elektrische netvoeding
Thermostaat vraag warmte
Urenteller
Externe
vergrendelingssignalisatie
Ontgrendeling op afstand
In geval van toepassingen van branders met af-
standsbedieningen groter dan is aangeduid in Tab.
M
moeten
(230Vac) met contacten voorzien worden nabij en
OPGELET
niet groter dan de aangeduide maximum afstanden.
6.7.27 Lange voorventilatie
Indien de lange voorventilatie is geactiveerd, wordt een aanvan-
kelijke voorventilatie van 1 min e 45 sec uitgevoerd naast de
standaard ingestelde voorventilatietijd (15 sec).
Bij hercycli door vlamverlies in werking wordt de lange voorventi-
latie niet uitgevoerd, maar enkel de voorventilatietijd die stan-
daard is ingesteld (15 sec).
30
NL
de
1e
vlamgang
van
Identificatie
L1 (L), N
TL (T1,T2)
B4
S3
R (RS)
bedieningsinrichtingen
de
brander
Toegestane
maximum
lengte
(meter)
20
20
3
20
20
Tab. M
met
relais
Publicité
Chapitres
Table des Matières
