Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Stratos GIGA2.0-I, Wilo-Stratos GIGA2.0-D • Ed.02/2022-07
VOORZICHTIG
Materiële schade door turbine- en generatorbedrijf!
Als er vloeistof in de stroomrichting of tegen de stroomrichting in door
de pomp stroomt, dan kan dit onherstelbare schade aan de aandrijving
veroorzaken.
Bouw aan de perszijde van elke pomp een terugslagklep in!
r ≈ 2,5 * (d-2s)
5 x DN
Fig. 11: Stabiliseringszone voor en achter de pomp
LET OP
Voorkom stromingscavitatie!
• Voorzie voor en achter de pomp in een stabiliseringszone in de vorm
van een rechte leiding. De lengte van deze stabiliseringszone moet
minimaal 5 keer de nominale diameter van de pompflens bedragen.
•
Monteer leidingen en pomp vrij van mechanische spanningen.
•
Bevestig de leidingen zo dat het gewicht van de leidingen niet door de pomp wordt ge-
dragen.
•
Voordat de leidingen worden aangesloten, moet de installatie worden gereinigd en ge-
spoeld.
•
De stroomrichting moet overeenkomen met de pijl op de pompflens.
•
Het ontluchtingsventiel op het lantaarnstuk (Fig. I, pos. 28) moet bij een horizontale
motoras altijd omhoog wijzen (Fig. 8). Bij verticale motoras is elke oriëntering toege-
staan. Zie ook het hoofdstuk „Toegestane inbouwposities" [} 374].
•
Lekkages bij de klemringkoppeling (Fig. I, pos. 5/6) kunnen ontstaan door het transport
(bijv. plaatsing) en omgaan met de pomp (draaien van de aandrijving, aanbrengen van
isolatie). Door de klemringkoppeling een kwartslag door te draaien, wordt de lekkage
verholpen.
Fig. 12: Klemringkoppeling een kwartslag doordraaien
nl
381