Télécharger Imprimer la page

Ottobock 28L10 Instructions D'utilisation page 32

Masquer les pouces Voir aussi pour 28L10:

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 13
4.2 Algemene veiligheidsvoorschriften
VOORZICHTIG
Schouderbanden (1) worden verkeerd aangebracht
Ademnood, afsnoeren van de luchtwegen
Breng de schouderbanden (1) juist aan (zie hoofdstuk „Aanbrengen"). De schouderbanden
(1) moeten zodanig worden aangebracht, dat het klittenband (2) met de rups zich op de
borst van de zuigeling bevindt.
Informeer de ouders over de juiste manier van aanbrengen (zie informatie voor ouders).
VOORZICHTIG
Orthese wordt verkeerd aangebracht
Verkeerde stand van de benen, verslechtering van de heupontwikkeling
Breng de orthese op de juiste manier aan (zie hoofdstuk „Aanbrengen").
Informeer de ouders over de juiste manier van aanbrengen (zie informatie voor
ouders).
Laat de ouders weten dat er geen veranderingen aan de rode sluitingen (8,9) en aan
de spreider (7) mogen worden uitgevoerd.
5 Gebruik
5.1 Maatkeuze
De Tübinger Heupbuigorthese is verkrijgbaar in 3 maten. De keuze gebeurt aan de hand van de
leeftijd van de zuigeling (zie maattabel).
5.2 Eerste aanpassing (door de arts)
De persoonlijke aanpassing van de orthese door de behandelende arts vormt een belangrijk punt
voor een goede acceptatie en een succesvolle behandeling. De orthese is bij levering symme­
trisch ingesteld. De individuele maatinstelling kan alleen plaatsvinden met aangebrachte orthese.
INFORMATIE
Laat de ouders de afzonderlijke stappen bij het voor de eerste keer aanbrengen van de orthese
zien aan de hand van de meegeleverde informatie voor ouders. De ouders mogen voor het aan-
en afdoen uitsluitend het klittenband (2) en de witte sluitingen (3) gebruiken.
Aanbrengen
1) Open het klittenband (2) en de witte sluitingen (3) en haal de kralensnoeren (4) uit de sluitin­
gen (3). Leg de orthese uitgespreid op het aankleedkussen. Leg de bovenbeenschalen (5)
met de kralensnoeren (4) naast het kind (zie afb. 2).
2) Leg de schouderbanden (1) van achteren om de hals en sluit deze losjes op de borst met
behulp van het klittenband (2).
INFORMATIE: Zorg ervoor dat de afstand tussen klittenband (2) en hals minstens 2
vingers bedraagt.
3) Neem de beentjes vast aan de onderbenen, breng ze in een zijwaartse heupbuiging van meer
dan 90°. Laat de voetjes op de eigen buik of het bovenlichaam steunen om de heupbuiging
ongedwongen zo te houden. Leg de bovenbenen in de bovenbeenschalen (zie afb. 3).
4) Plaats de kralensnoeren (4) in de witte sluitingen (3) (zie afb. 4).
5) Sluit de witte sluitingen (3) (zie afb. 5).
Buigstand in het heupgewricht aanpassen
De afstand tussen schouderbanden (1) en bovenbeenschalen (5) bepaalt de heupbuiging en kan
m.b.v. de witte sluitingen aan de voorkant (3) en de rode sluitingen aan de achterkant (8) worden
32

Publicité

loading