6.2.2
Wandmontage
Afb. 9: Voorbereidingen voor de wandmontage
1.
Montageplaat omdraaien.
2.
Fixatie-elementen (omschrijving: 1, Afb. 9, pos. 2) langs achteren in de twee
bovenste openingen met de omschrijving "wall" (= wandmontage)steken en laten
vastklikken.
3.
Fixatie-elementen (omschrijving: 2, Afb. 9, pos. 3) langs achteren in de twee
onderste openingen met de omschrijving "wall" steken en laten vastklikken.
4.
Montageplaat weer omdraaien en op de gewenste montageplaats stoppen.
5.
Montageplaat als sjabloon gebruiken en met een spitse pen de gewenste boorgaten
aantekenen.
6.
Boringen uitvoeren.
7.
Montageplaat op de wand veilig bevestigen.
8.
Pomp langs boven op de haak van de montageplaat plaatsen.
9.
Pomp op de montageplaat naar onderen schuiven tot deze met een duidelijke klik
vastklikt.
10.
11. Montage van de aansluitleidingen (hydraulisch en elektrisch) uitvoeren:
Ä Hoofdstuk 6.3.1 „Hydraulische installatie" op pagina 34
Ä Hoofdstuk 6.3.4 „Elektrische installatie" op pagina 42.
Montage, installatie, ombouw en upgrade
Voor de wandmontage worden fixatie-elementen met het kencijfer 2
(Afb. 9, pos. 3) en met het kencijfer 1 (Afb. 9, pos. 2) gebruikt.
De haak van de fixatie-elementen moeten naar boven wijzen.
Door het naar beneden drukken van de fixatielus (pos. 10), kan de pomp
weer uit de montageplaat worden losgemaakt.
33
417102264 Rev. 5-01.2019