Montage, installatie, ombouw en upgrade
6.2.1
Standmontage- of bodemmontage
Afb. 8: Voorbereidingen voor de standmontage
1.
Montageplaat omdraaien
2.
Fixatie-elementen langs achteren in de vier openingen met de omschrijving "table"
(= tafel / standmontage) steken en laten vastklikken.
3.
Montageplaat weer omdraaien en op de gewenste montageplaats stoppen.
4.
Montageplaat als sjabloon gebruiken en met een spitse pen de gewenste boorgaten
aantekenen.
5.
Boringen uitvoeren.
6.
Bij montage op steenachtige ondergrond geschikte pluggen en schroeven voor de
fixatie van de montageplaats gebruiken.
Bij tafelmontage de montageplaat met schroeven, Ø 5 mm, bevestigen.
7.
Pomp op de montageplaat plaatsen.
8.
Pomp op de montageplaat naar achteren schuiven tot deze met een duidelijk
klikgeluid vastklikt.
9.
10. Montage van de aansluitleidingen (hydraulisch en elektrisch) uitvoeren:
Ä Hoofdstuk 6.3.1 „Hydraulische installatie" op pagina 34
Ä Hoofdstuk 6.3.4 „Elektrische installatie" op pagina 42.
GEVAAR!
De montageplaat kan ook op een geschikt reservoir worden gemonteerd,
hierbij in geen geval nieuwe gaten boren om het uitgassen van het
doseermedium te verhinderen. Er mogen enkel dergelijke reservoirs worden
gebruikt, die reeds via schroefdraadinzetstukken voor de montage van pompen
vooraf vervaardigd zijn.
417102264 Rev. 5-01.2019
Voor de standmontage worden uitsluitend fixatie-elementen met het
kencijfer 1 (Afb. 8, pos. 2) gebruikt.
Door het naar beneden drukken van de fixatielus (Afb. 8, pos. 9), kan de
pomp weer uit de montageplaat worden losgemaakt.
32