6.3.4
P3: instelling van de hulpdruk 3
Druk waarbij de druk in de installatie wordt opgevoerd als de hulpdrukfunctie op de ingang 3 wordt geactiveerd.
6.3.5
P4: instelling van de hulpdruk 4
Druk waarbij de druk in de installatie wordt opgevoerd als de hulpdrukfunctie op de ingang 4 wordt geactiveerd.
OPMERKING 1: als er tegelijkertijd meerdere hulpdrukfuncties aan meerdere ingangen zijn toegekend, zal de
inverter de laagste druk van alle geactiveerde drukwaarden realiseren.
OPMERKING 2: de druk voor herstart van de pomp is niet alleen gekoppeld aan de ingestelde druk (SP, P1,
P2, P3, P4) maar ook aan RP.
RP drukt de drukvermindering ten opzichte van "SP" (of een hulpdruk, indien geactiveerd) uit, die de herstart
van de pomp veroorzaakt.
Voorbeeld:
SP = 3,0 [bar]; RP = 0,5 [bar]; geen hulpdrukfunctie actief:
Gedurende de normale werking is de installatie op een druk van 3,0 [bar].
Herstart van de elektropomp vindt plaats wanneer de druk onder de2,5 [bar] zakt.
LET OP: de instelling van een druk (SP, P1, P2, P3, P4) die te hoog is ten opzichte van de pompprestaties , kan
valse fouten voor ontbreken van water BL veroorzaken; in dergelijke gevallen dient u de ingestelde druk te
verlagen of een pomp te gebruiken die beter geschikt is voor vereisten van de installatie.
6.4 Menu Handbediening
Vanuit het hoofdmenu houdt u de toetsen "SET" & "+" & "-" tegelijk ingedrukt tot "FP" in het display verschijnt (of
gebruikt u het selectiemenu door op + of - te drukken).
Met dit menu kunt u verschillende configuratieparameters weergeven en wijzigen: met de toets MODE bladert u
door de menupagina's, met de toetsen + en - kunt u de waarde van de parameter in kwestie respectievelijk
verhogen en verlagen. Om het actuele menu af te sluiten en terug te gaan naar het hoofdmenu, drukt u op SET.
OPMERKING: binnen de handbediende modus is het, onafhankelijk van de weergeven parameter, altijd
mogelijk de volgende bedieningsinstructies uit te voeren:
Tijdelijke start van de elektropomp
Door de toetsen MODE en + tegelijkertijd in te drukken, start u de pomp op de frequentie FP; deze
werkingsstatus houdt aan zo lang u de twee toetsen tegelijkertijd ingedrukt houdt.
Wanneer de bedieningsinstructie pomp ON of pomp OFF wordt geactiveerd, wordt dit in het display gemeld.
Start van de pomp
Door de toetsen MODE - + gedurende 2 seconden ingedrukt te houden, start de pomp op de frequentie FP.
Deze werkingsstatus houdt aan totdat de toets SET wordt ingedrukt. Wanneer daarna op SET wordt gedrukt,
wordt het menu voor handbediening afgesloten.
Wanneer de bedieningsinstructie pomp ON of pomp OFF wordt geactiveerd, wordt dit in het display gemeld.
Omkeren van de draairichting
Door de toetsen SET - gedurende minstens 2 seconden in te drukken, wordt de draairichting van de
elektropomp omgekeerd. De functie is ook actief bij ingeschakelde motor.
6.4.1
FP: instelling van de testfrequentie
Toont de testfrequentie in [Hz] en maakt het mogelijk deze in te stellen met de toetsen "+" en "-".
De standaardwaarde is FN – 20% en kan worden ingesteld tussen 0 en FN.
6.4.2
VP: weergave van de druk
Druk van de installatie gemeten in [bar] of [psi] afhankelijk van het gekozen matenstelsel.
NEDERLANDS
358