5.4 WATERAFVOER
Er komt een afvoerpijp (zie Fig. 1) uit de achterkant
van het apparaat om de binnenkant van de oven af
te tappen. Deze pijp moet worden verbonden met
een leiding die bestand is tegen stoomtempera-
turen (90°C-100°C) met een inwendige diameter
van 30 mm (DN 30). Om verstikking te voorkomen,
wordt aanbevolen gebruik te maken van een har-
de buis en ervoor te zorgen dat er geen scherpe
bochten in de afvoerleiding zitten. Daarnaast moet
de afvoerleiding omlaag lopen (minimumhelling
5%) over de volledige lengte (het gaat in dit geval
om de lengte van de afvoerpijp van het apparaat tot
het afvoerpunt en deze mag niet groter zijn dan 2
NL
5.5 HET NETSNOER AANSLUITEN
Verwijder het zijpaneel op de achterkant van het
apparaat voor toegang tot het klemmenbord. Draai
de kabelhouder los laat de kabel erdoor lopen.
Plaats de kabel zo dat aardedraad als laatst uit
de klem wordt getrokken wanneer er aan de ka-
bel wordt getrokken. Sluit de fasedraad aan op de
klemmen die gemarkeerd zijn met de letters "L1"
en "L2", de neutrale draad op de klem gemarkeerd
met de letter "N" en de aardedraad op de klem ge-
markeerd met het symbool
de schema:
230V
N
L
38
Abb. 1
volgens het volgen-
400V / 2N
L
N
L
2
1
meter). De afvoerleiding moet naar een open af-
voerput lopen (Fig. 2). Daarnaast moet er een vrije
luchtspleet van minimaal 25 mm zijn (de afstand
tussen de afvoerleiding die uit het apparaat komt
en de trechter op de standpijp van de afvoer). Om te
voldoen aan de geldende hygiënische normen, mag
de leiding die wordt aangesloten op de afvoerpijp
van het apparaat, hoe dan ook, niet in direct con-
tact komen met het afvoerpunt. Het is raadzaam
om een geschikte sifon te verwerken in de leiding
die de afvoerpijp van het apparaat verbindt met het
grijswatersysteem, zodat er geen stroom terug uit
de afvoer kan lopen.
(dit elektrische aansluitschema is afgedrukt in de
buurt van het voedingsklemmenbord). Draai de ka-
belhouder aan en plaats het zijpaneel terug op de
achterkant van het apparaat.
Het apparaat moet worden aangesloten op een
equipotentiaal systeem waarvan de effi ciëntie eerst
moet worden gecontroleerd volgens de geldende
wettelijke voorschriften.
Deze aansluiting moet worden gemaakt tussen
verschillende apparaten met behulp van de juis-
te klem die gemarkeerd is met het symbool
equipotentiaaldraad moet een minimale diameter
van 2,5 mm² hebben. De equipotentiaalklem zit op
de achterkant van het apparaat.
L
2
1
Abb. 2
. De