10
Gebruik
4.4 Parkeren
12"/16" achterwielen
Zet de rolstoel op de rem door de voetrem (A)
omlaag te trappen, of hendel (B) naar achter te
bewegen.
20"/22"/24" achterwielen
Zet de rolstoel op de rem door de hendel (B)
naar beneden te drukken.
Waarschuwing!
Zorg ervoor dat de hendel van de rem tijdens
het rijden in de uiterste stand staat, zodat de
rem niet terug kan schieten.
Als de rolstoel op een helling stilstaat, moet
de rem gebruikt worden om wegrijden te
voorkomen.
4.5 Rijden
Waarschuwing!
In het verkeer bent u als rolstoel-gebruiker
kwetsbaar. Houd er rekening mee dat u
niet altijd door andere verkeersdeelnemers
wordt opgemerkt. Houd u aan de geldende
verkeersregels.
Vermijd eenzame routes, zodat er in geval
van nood snel voor hulp gezorgd kan
worden.
Duwen van de rolstoel (12"/16")
4. Stel de duwhandvatten in op de juiste
hoogte.
5. Haal de rem van de achterwielen.
6. De rolstoel kan nu geduwd worden.
Zelfrijden/trippelen met de rolstoel
(20"/22"/24")
1. Haal de rem van de achterwielen.
2. Pak de hoepels van de achterwielen vast
en duw met de handen naar voren of naar
achteren.
3. U kunt de rolstoel ook voortbewegen door
met uw voeten te trippelen.
Ibis
10
9