De geluidsdemper en het luchtfilter werken bij de
naverbranding als vlamvanger. Let er dus op dat
deze delen juist zijn gemonteerd en dat deze in een
technisch perfecte staat zijn.
Gebruik volgens de bepalingen
Dit stroomaggregaat is uitsluitend voor het aandrijven van
elektrische apparaten geconstrueerd waarvan het
maximale vermogen binnen de vermogensgegevens van
de generator ligt. Met een hogere aanloopstroom van
inductieve verbruikers moet rekening gehouden worden.
Bij niet naleving van de bepalingen uit de algemeen
geldende voorschriften, evenals van de bepalingen uit
deze gebruiksaanwijzing, kan de producent voor schaden
niet aansprakelijk gesteld worden.
Montage en éérste ingebruikname
Vullen van olie zie afb. 6
De generator wordt altijd zonder olie afgeleverd.
Bepaal de gemiddelde omgevingstemperatuur
en vul de generator met de volgende
oliesoorten:
< 0°
SAE 10 of 10W30; 10W40
0°-25°
SAE 20 of 10W30; 10W40
25°-35°
SAE 30 of 10W30; 10W40
35° >
SAE 40 of 10W30; 10W40
Belangrijk: De generator heeft een beveiliging
tegen een te lage oliestand. Bij een
te lage oliestand is het niet mogelijk
de generator te starten (bij
startpogingen licht het
oliecontrolelampje op).
Controleer altijd vóór ieder gebruik de
oliestand.
Bijvullen van brandstof
Vul nooit brandstof bij zolang de generator loopt.
Laat de generator na gebruik ten minste 5
minuten lang afkoelen voordat brandstof wordt
bijgevuld.
Brandstof: Loodvrije benzine.
Rook nooit in de buurt van de
generator of de brandstof. Vul nooit brandstof
aan in de buurt van vonken, vlammen of bij open
vuur.
Belangrijk: alle kabels verwijderen.
Verwijder het deksel van de olievulopening.
Laat de brandstof voorzichtig in de
vulopening lopen.
Vul de tank nooit verder dan tot aan de
bovenkant van het brandstoffilter.
Plaats het deksel terug op de olievulopening.
Gebruik
Gebruik van de generator „Starten" afb. 2
Open de benzinekraan.
Schakelaar „Aan".
Choke in de startpositie schuiven (zie
opschrift luchtfilter).
36
Langzaam aan het startkoord trekken, tot
een weerstand voelbaar is en dan krachtig
trekken om de motor te starten.
Als de motor is warm gelopen, de choke in
de uitgangspositie terug plaatsen, wachten
tot het indicatielampje oplicht.
Sluit de verbruiker aan.
In geval van overbelasting van een uitgang schakelt
een overlastbeveiliging uit. Het indicatielampje is
normaal aan.
Bij kortsluiting schakelt de generator zelfstandig uit.
Uitschakelen van de generator afb. 3
Controleer dat er GEEN verbruiker aan de
generator is aangesloten.
Stel de aan/uit-schakelaar op „OFF" (UIT).
Draai de brandstofkraan op „OFF" (UIT).
Zie algemene veiligheidsinstructies en specifieke
veiligheidsinstructies bij de éérste inbedrijfstelling.
Gebruik de machine pas nadat u de
gebruiksaanwijzing aandachtig hebt gelezen.
Let op alle, in de gebruiksaanwijzing aangegeven,
veiligheidsinstructies.
Gedraagt u zich verantwoord tegenover andere
personen.
Aanduidingen
Productveiligheid:
Het product is conform de
desbetreffende normen van
de Europese Gemeenschap
Verboden:
Verbod, algemeen
(in verbinding met ander
pictogram)
Tegen regen en vocht
beschermen!
Waarschuwing:
Waarschuwing/Let op
Vuur, open vlammen en
roken verboden
Niet gebruiken in gebouwen.
Gevaar van hete
oppervlakken