draaiende motor niet in de buurt van de boven
kant van de motor komen met wapperende kle
ding (stropdassen, foulards, enz.) of het haar.
BELANGRIJK
dan 20° om de correcte werking van de motor niet in
gevaar te brengen.
5.5 STOP VAN DE MOTOR TIJDENS
HET WERKEN
a) B reng de versnellingshendel in de stand «SLOW».
b) L aat de motor minstens 15–20 seconden op zijn
minimum draaien.
c) Z et de motor af volgens de aanwijzingen in de
Handleiding van de machine.
5.6 STOP VAN DE MOTOR NA HET WERKEN
a) B reng de versnellingshendel in de stand «SLOW».
b) L aat de motor minstens 15–20 seconden op zijn
minimum draaien.
c) Z et de motor af volgens de aanwijzingen in de
Handleiding van de machine.
d) B ij koude motor, koppel de dop (1) van de bougie
los en verwijder de startsleutel (indien voorzien).
e) V erwijder resten van de motor en in het bijzonder
van de zone van de uitlaatdemper, om brandge-
vaar te vermijden.
5.7 SCHOONMAKEN EN STALLEN
a) G ebruik geen waterstralen of hogedrukreinigers om
de buitenkant van de motor schoon te maken.
b) G ebruik bij voorkeur een persluchtspuit (max. 6 bar)
maar laat geen resten en stof naar binnen dringen.
c) S tal de machine (met de motor) op een droge vol-
doende geventileerde plaats beschermd tegen de
weersomstandigheden.
5.8 LANGE RUSTPERIODE
(langer dan 30 dagen)
Als de motor gedurende een lange periode niet
gebruikt gaat worden (bijvoorbeeld aan het eind van
het seizoen), moeten er enige voorzorgsmaatregelen
getroffen worden om de daaropvolgende inbedrijfstel-
ling te begunstigen.
a) T er voorkoming van vuil in de brandstoftank, moet
Werk niet op hellingen steiler
deze geleegd worden door de dop (1) van het bakje
van de carburateur los te draaien en alle brandstof
in een geschikte bak op te vangen. Vergeet niet
daarna de dop (1) er weer stevig op te draaien.
b) V erwijder de bougie en giet ongeveer 3 cl schone
motorolie in de opening, houd dan de opening met
een doek dicht en laat de startmotor even draaien
om de motor een paar omwentelingen te laten
maken en zo de olie over de binnenkant van de
cilinder te verspreiden. Monteer tenslotte de bougie
weer zonder de dop van de kabel te verbinden.
5
NL