Pannen
Geschikt
– Speciale roestvrijstalen pannen voor
inductiekoken
– Geëmailleerde pannen
– Geëmailleerde gietijzeren pannen
Ongeschikt
– Aardewerk
– Aluminium
– Kunststof
– Koper
– Porselein
– Roestvrijstaal
Inductiekoken maakt gebruik van magnetisme om
warmte op te wekken. De panbodem moet dan
ook ijzer bevatten (magnetisch zijn). U kunt dit
controleren met een magneet. De pan is geschikt
wanneer:
– de bodem van de pan wordt aangetrokken
door de magneet;
– de pan geschikt is voor elektrisch koken.
Plaatstaal geëmailleerde pannen zijn weliswaar
magnetisch, maar kunnen beschadigen als ze
gebruikt worden voor inductiekoken. De
geleidende kwaliteiten van email zijn minder goed
dan die van aluminium dat in de panbodems van
de speciale voor inductiekoken geschikte
roestvrijstalen pannen is verwerkt.
Zo kan:
email afspringen (email dat los laat van het
staal), bijvoorbeeld als u de pan te droog of
bijna droog op een hoge stand aanzet;
de panbodem kromtrekken, bijvoorbeeld bij
oververhitting en door gebruik van een te hoog
vermogen.
Gebruik alleen pannen met een dikke
(min. 2,25 mm), vlakke bodem die geschikt zijn
voor inductiekoken. Het beste zijn pannen met het
"Class Induction" keurmerk.
Bij pannen met een vervormde bodem (een holle
of een bolle bodem) kan de
oververhittingsbeveiliging niet werken, met als
gevolg dat het toestel te warm wordt. Hierdoor
kan de glasplaat barsten en de panbodem
smelten.
Tijdens het koken op een inductiekookplaat kunt u
een ratelend geluid horen in de bodem van de
pan. Dit is onschuldig voor de pan en het toestel.
Het wordt veroorzaakt doordat het hoge
vermogen van de kookzone inwerkt op de
panbodem. Het ratelende geluid kunt u
verminderen door een lagere stand te kiezen.
Schade, ontstaan door het gebruik van
ongeschikte pannen of droogkoken, valt buiten de
garantie.
Bediening
G
F
A
B
C
D
E
Figuur 4
Inschakelen
1. Zet een pan op een kookzone.
2. Druk op de aan/uit toets (E).
In het display verschijnt een liggend streepje.
Vermogen instellen
Als u op de + of – toets (A of B) drukt, stelt de
kookplaat zich direct in op stand 3. Stel een
hogere of lagere stand in door nog een keer op de
toetsen + of – te drukken.
+ toets (A) geeft een hogere stand.
– toets (B) geeft een lagere stand.
Het display geeft de gekozen stand weer. Welke
standen u moet kiezen kunt u zien in de tabellen
op pagina 8 en 9.
Voorkeurstanden
Door op de voorkeurtoetsen 12 of 6 te drukken (C
of D) stelt de kookplaat zich direct in op de
gekozen stand.
De stand wordt continu weergegeven als er een
pan op de kookzone staat. De stand knippert als
er geen pan of een ongeschikte pan op de
kookzone staat.
Uitschakelen
Door nog een keer op de aan/uit toets (E) te
drukken schakelt u de kookzone weer uit.
In-/uitschakelen pieptoon
De pieptoon, die hoorbaar is bij het bedienen van
de toetsen, kan worden in- of uitgeschakeld.
Schakel het toestel uit door op de aan/uit toets
van de zone linksvoor te drukken. Druk direct
hierna gedurende vijf seconden op de – toets.
Een pieptoon bevestigt de zojuist gekozen
instelling. Herhaal deze procedure voor de
rechterzone met de toets rechtsvoor.
Kookwekker
U kunt de achterste kookzones door de
kookwekker laten uitschakelen.
U kunt de kookwekker alleen instellen als de
achterste kookzones zijn ingeschakeld.
Zet de pan op een van de achterste kookzones
en schakel de kookzone in. Het toestel begint
te werken.
Stel de kookwekker in. Met de + en – toetsen
(F en G) kunt u het gewenste aantal minuten
instellen (max. 99 min.). In het display wordt
het aantal minuten weergegeven.
Een knipperende punt in het display geeft aan
dat de timer geactiveerd is.
Aan het einde van de bereidingstijd hoort u
een pieptoon. De zone schakelt uit.
Schakel de pieptoon uit aan het einde van de
bereidingstijd. Druk op de – toets van de klok
of de aan/uit toets.
Als u de pieptoon niet uitschakelt, stopt deze
na 20 minuten vanzelf.