13. FABRIEKSINSTELLINGEN
Regelwijze:
= Regeling met minimale proportionele verschildruk
14. ALARMTYPES
Aant. knipperingen
curvehoogte
2 keer knipperen
3 keer knipperen
4 keer knipperen
5 keer knipperen
Alarmcode
E1
E2
E3
E4
E5
15. INSTALLATIE – EVOSTA2 SOL
Alvorens ingrepen te verrichten op het elektrische of mechanische gedeelte van de installatie, moet altijd
eerst de netspanning worden uitgeschakeld. Wacht tot de indicatielampjes op het bedieningspaneel
uitgaan, alvorens het apparaat zelf te openen. De condensator van het tussencircuit blijft ook na de
uitschakeling van de netspanning belast met gevaarlijke hoogspanning.
Alleen stevig bedrade netaansluitingen zijn toegestaan. Het apparaat moet worden geaard (IEC 536
klasse 1, NEC en andere toepasselijke normen).
Verzeker u ervan dat de nominale spanning en frequentie die vermeld staan op het plaatje van de
EVOSTA 2 SOL circulatiepomp overeenstemmen met de kenmerken van het voedingsnet.
15.1 Mechanische installatie
A
NEDERLANDS
TRIP: controleverlies motor, kan worden veroorzaakt door onjuiste parameters,
geblokkeerde rotor, afgekoppelde fase, afgekoppelde motor
SHORT CIRCUIT: kortsluiting op fasen of tussen fase en aarde
OVERRUN: softwarefout
SAFETY: fout veiligheidsmodule, kan worden veroorzaakt door een onverwachte
overstroom of andere hardwareproblemen van de kaart
DRY RUN
TRIP: controleverlies motor, kan worden veroorzaakt door onjuiste parameters,
geblokkeerde rotor, afgekoppelde fase, afgekoppelde motor
SHORT CIRCUIT: kortsluiting op fasen of tussen fase en aarde
OVERRUN: softwarefout
SAFETY: fout veiligheidsmodule, kan worden veroorzaakt door een onverwachte
overstroom of andere hardwareproblemen van de kaart
Tabel 7: Alarmtypes
Afbeelding 12: EVOSTA2 SOL monteren
136
Beschrijving alarm
EVOSTA2
EVOSTA3
C
B