Verplaats de snelheidsregelaar in richting «F» en breng de machi-
ne op de gewenste snelheid met gebruik van de snelheidsregelaar
en de gashendel.
Beweeg de hendel niet te bruusk, om te voorkomen dat de machi-
ne steigert en onbestuurbaar wordt.
5.2.3 Remmen
Mechanische aandrijving
Om te remmen dient u het rempedaal helemaal in te trappen nadat
eerst door middel van de gashendel snelheid teruggenomen is om
het remsysteem niet onnodig te belasten.
Hydrostatische aandrijving
Trap het rempedaal in om te remmen. De snelheidsregelaar keert
automatisch terug naar de «N» stand.
5.2.4 Achteruitrijden
Mechanische aandrijving
Het inschakelen van de achteruit DIENT bij stilstand te gebeuren.
Trap het pedaal in totdat de machine stilstaat, schakel de achteruit
in door de versnellingspook opzij te duwen en in de «R» stand te
zetten. Laat het pedaal geleidelijk opkomen om de koppeling in te
schakelen en begin met de achteruitrijmanoeuvre.
Hydrostatische aandrijving
Het inschakelen van de achteruit DIENT bij stilstand te gebeuren.
Stop de machine en schakel de achteruit in door de snelheidsre-
gelaar richting «R» te schuiven.
5.3 HET GRAS MAAIEN
5.3.1 Het mes inschakelen en vooruitrijden
Als u zich op het te maaien gazon bevindt:
– zet de gashendel in de «SNEL» stand;
– schakel het mes in door de hendel in stand «B» te zetten;
– om het rijden te beginnen moeten de snelheidsregelaars bediend
worden. Denk eraan het pedaal heel langzaam en voorzichtig op te
laten komen zoals reeds eerder beschreven is.
Zet het mes altijd in de hoogste stand om het daarna geleidelijk in de
gewenste stand te zetten. Om een goed en gelijkmatig maaibeeld te
krijgen dient u de juiste rijsnelheid in te stellen afhankelijk van de hoe-
veelheid gras dat gemaaid moet worden (lengte en dichtheid) en van
de vochtigheid van het gazon (
aandrijving). Houd hierbij de volgende aanwijzingen aan:
– Hoog, dicht en nat gras
– Normaal onderhouden gazon
– Kort en droog gras
OPMERKING
De vijfde versnelling dient uitsluitend als rij-
versnelling op een vlakke ondergrond.
Hydrostatische aandrijving
Moet de snelheid geleidelijk aan de toestand van het gazon wor-
den aangepast met behulp van de snelheidsregelaar.
Het is in ieder geval verstandig om, elke keer als u merkt dat de
motor het toerental niet kan behouden, snelheid te vertragen. Denk
bij modellen met mechanische
1ª versnelling
2ª - 3ª versnelling
4ª versnelling
NL
19