nl - Vertaling van origineel
Weergave voor
Weergave voor
MMW en MTW
MMA en MTA
WAARSCHUWING:
Als het systeem op een aquaduct is aan-
gesloten, controleer dan of de som van
de druk van het aquaduct en de maxima-
le druk van de pomp niet de waarde van
de maximaal toegestane operationele
druk (nominale druk PN) van de pomp of
de converter van de MTW of de MMW
overschrijdt.
7.2 Tankdruk
Nadat u de operationele druk van het systeem heeft
ingesteld, moet u de voordruk van de membraan-
tanks aanpassen. De voordruk van de diafragma-
tank kan met behulp van deze formule berekend
worden:
bar
bedrijfsdruk (SET
POINT) — 0,6 = voor-
druk
Zie
Installatie van de druktank
meer informatie.
7.3 Controles vóór het starten
Zorg dat de volgende handelingen zijn verricht voor-
dat u het pompsysteem start dat door de converter
van stroom voorzien wordt en bestuurd wordt:
• Mechanische installatie
• Hydraulisch installatie
• Elektrische installatie
• Controleer de voordruk van de tank
• Programmeer de converter
OPMERKING:
Laat het systeem niet drooglopen. Start de pomp al-
leen nadat deze volledig met vloeistof gevuld is.
7.4 De pomp aanzuigen
• Vul de pomp met behulp van de vuldop op het
aanvoerkanaal (wanneer van toepassing) of volg
de instructies in de handleiding van de pomp.
7.4.1 Negatieve zuigdrukpompen
• Vul de aanvoerleiding door water te gieten in het
vulgat in het aanvoerkanaal van de pomp.
• Vul de onderdelen van de pomp via de doppen in
de buur van de afvoerflens. Raadpleeg de hand-
leiding van de pomp.
158
Beschrijving
voorkomt dat de
pomp droog-
loopt.
De EL functie
(EXT.LOW WA-
TER) en de MP
functie
(MIN.DRUK)
kunnen beide
worden inge-
schakeld.
kPa
bedsrijfsdruk (SET
POINT) — 60 = voordruk
op pagina 143 voor
7.4.2 Positieve zuigdrukpompen
• Open de terugslagklep die op het aanvoerkanaal
geplaatst is.
• Wanneer er voldoende druk is, is het water ster-
ker dan de weerstand van de terugslagklep op
het aanvoerkanaal van de pomp om de onderde-
len van de pomp te vullen.
• Als dit niet gebeurt, vul de pomp dan via de dop-
pen in de buurt van de afvoerflens. Raadpleeg
de handleiding van de pomp.
OPMERKING:
Laat de pomp nooit langer dan 5 minuten lopen met
de afvoerflens gesloten.
7.5 Start de pomp
• De pomp staat stil en de ledlampjes (9) en (10)
zijn uit wanneer de converter wordt aangezet.
• Druk op (2) om in de stand AUTOMATISCH te
gaan.
• De pomp start en de ledlampjes (9) en (10) gaan
branden als de druk van het systeem lager is dan
de waarde van SET POINT.
• Controleer voor de modellen MTW en MTA de
draairichting van de motor.
• Uitgaande van het feit dat de pomp goed gevuld
is, neemt de druk van het systeem die op het
beeldscherm wordt weergegeven na een paar
seconden toe en, met alle afnamepunten geslo-
ten, stopt de pomp.
• Als in plaats daarvan de druk na een paar secon-
den werking stabiel blijft op 0,0 bar, met de afna-
mepunten gesloten, druk dan op (2) en stop de
pomp. De pomp is niet correct gevuld en loopt
droog.
• Vul de pomp opnieuw en herhaal de opstartpro-
cedure.
7.6 Wijzig de draairichting
Wijzig bij het gebruik van een MTW of MTA conver-
ter als volgt de draairichting van de driefasenmotor:
1. Activeer de HANDMATIGE modus, druk op (2)
waarna de ledlampjes (9) en (10) uit gaan.
2. Druk een paar seconden op (3) en open het BA-
SISMENU (MB). Het ledlampje (10) knippert.
3. Druk op (6) om rS (MTW) of DRAAIR. (MTA) te
selecteren.
4. Druk op (5) om de draairichting te selecteren.
5. Druk ter bevestiging op (6) en druk hier meerde-
re keren op om het menu te verlaten, of druk op
(3) met het ledlampje (10) uit.
6. Activeer de stand AUTOMATISCH en druk op
(2) waarna het ledlampje (10) aan gaat en blijft
branden.
7.7 Kalibreer de bedrijfsdruk
Het convertersysteem is in de fabriek al gekali-
breerd. Pas de druk als volgt aan in relatie tot de fei-
telijke benodigdheden van het systeem:
• Verhoog/verlaag de waarde van het setpoint van
de druk.
Controleer of het systeem onder druk staat en of
geen van het afnamepunt geopend zijn en de pomp
stilstaat. Als een van de afnamepunten open staat,