•
Vervoer de trilplaat naar de gewenste plaats.
Als de trilplaat met het 'afneembare' transporthulpstuk moet worden vervoerd, kantel de machine dan naar voren zodat de
transportwielen van de grond komen. Trek het frame van het transporthulpstuk naar achteren en vervolgens overdwars, zodat
het kan worden losgekoppeld van de achterzijde van de trilplaat. Berg het transporthulpstuk op een veilige plaats op.
Bij trilplaten met 'vast' transporthulpstuk kantelt u de machine naar voren en trekt u het transporthulpstuk naar achteren en
naar boven. Vervolgens laat u de machine zakken en vergrendelt u het transporthulpstuk in de bovenste stand ('up').
Als de machine met hijsapparatuur moet worden geplaatst, controleer dan of het maximale hijsvermogen van deze
apparatuur geschikt is voor het gewicht van de trilplaat (zie de speci¿ caties op pagina 6 en de nummerplaat van de machine).
Maak gebruik van geschikte kettingen of stroppen en bevestig deze UITSLUITEND aan het hefpunt boven op de trilplaat.
•
Als de trilplaat is uitgerust met de waterinstallatie en de werkzaamheden het gebruik van deze installatie vereisen, controleer
dan eerst of de wateruitlaatklep gesloten is en vul vervolgens het reservoir met schoon water.
•
Nadat u de controles in de paragraaf 'Veiligheidscontroles vóór het opstarten' hebt uitgevoerd, kunt u de motor starten.
De trilplaten in het 'PC'-assortiment van Belle Group zijn uitgerust met een centrifugaalkoppeling. Hierdoor kan de motor
stationair lopen zonder dat het trilelement wordt aangedreven.
Als het motortoerental wordt opgevoerd, wordt de koppeling in werking gesteld en het trilelement door de koppeling
aangedreven.Voor een goede werking moet het motortoerental op maximum worden afgesteld.
•
Zet de gashendel op maximum en gebruik de bedieningshendel om de trilplaat te besturen en te draaien.
Het trilelement zorgt ervoor dat de vloerplaat gaat trillen en dat deze wordt voortbewogen.
Bij normaal gebruik hoeft u de trilplaat niet te duwen, maar kunt u deze in zijn eigen tempo laten lopen.
De loopsnelheid is afhankelijk van de toestand van de te verdichten ondergrond. Als de te verdichten ondergrond zich op een
helling bevindt, bestuur de trilplaat dan uiterst voorzichtig. Bevestig zo nodig een geschikt stuk touw onder aan het
chassis van de trilplaat, zodat een helper een deel van het gewicht van de trilplaat kan overnemen. Werk uitsluitend in de
lengterichting van een helling, nooit van zijkant naar zijkant.
•
Leid de trilplaat in een vast patroon over de ondergrond totdat deze voldoende is verdicht.
Als er een aantal verschillende lagen boven elkaar moeten worden verdicht, bewerk dan elke laag afzonderlijk.
•
Om de trilfunctie van de trilplaat uit te schakelen, moet de gashendel in de stand voor stationair toerental worden gezet.
De toepassingen/materialen kunnen worden ingedeeld in drie categorieën:
1. Samenhangende materialen (minder dan 20% korrelig) zoals klei, slib en zware grondsoorten.
2. Korrelige materialen (meer dan 20% korrelig) zoals puin, zand en lichte grondsoorten.
3. Bitumineuze materialen zoals asfalt (steenslag) en koud asfalt (bitumenemulsies).
Onderstaande tabel toont de HAUC-speci¿ caties voor 'Dual Force'-platen met betrekking tot de laagdikte en het aantal keer dat de
grond moet worden verdicht.Bij gebruik van standaardmachines kan een optimale verdichting niet worden gegarandeerd, al zijn er
betere resultaten mogelijk als de laagdikte wordt gereduceerd en het aantal verdichtingsgangen vergroot.
Het vochtgehalte van samenhangende en korrelige materialen is cruciaal voor een doeltreffende verdichting.
Korrelig materiaal dat te droog is, vloeit rond de plaat en kan dus niet worden verdicht.
Bij een te hoog vochtgehalte kan het materiaal na verdichting uitdrogen, waardoor het zal krimpen
1400 -1800 kg/m2
Samenhangende**
Materialen
Korrelige Materialen
Bitumineus
*
Gewoonlijk bij minimumlaag van 100 mm, dus niet gespeci¿ ceerd door HAUC.
**
De aard van samenhangende materialen bemoeilijkt verdichting met platen. Een optimale verdichting kan niet worden
gegarandeerd en wordt door HAUC niet anbevolen.
Bediening van de trilplaat
Toepassingen
VEREIST AANTAL VERDICHTINGSGANGEN PER VERDICHTE LAAGDIKTE TOT
40MM
2**
2*
6
60MM
80MM
4**
5**
3*
4*
10
12
73
.
100MM
150MM
6**
Reduceer Laagdikte
5
Reduceer Laagdikte
9