De mechanische kamer moet worden ontworpen voor de respectievelijke machine. Dit omvat ook
dat een hefwerktuig voor montage/demontage kan worden geïnstalleerd, waardoor de
installatieplaats van de pomp zonder gevaar kan worden bereikt.
De opvoerinrichting moet een maximaal opvoervermogen hebben dat boven het gewicht van de
pomp met de gemonteerde onderdelen en kabel ligt.
De stroomlijnen van de pompen moeten zodanig lopen dat een werking zonder gevaar en
gemakkelijke montage/demontage mogelijk is.
De stroomlijn moet professioneel worden vastgemaakt in de mechanische kamer zodat het los
hangen van de leidingen wordt voorkomen. Afhankelijk van de lengte en gewicht van de leidingen
moet elke twee tot drie meter een kabelhouder worden aangebracht.
De ondergrond/structuur moet voldoende stabiel zijn voor een veilige en functionele bevestiging van
de pomp. De operator is hiervoor verantwoordelijk.
Drooglopen is strikt verboden. We bevelen hiervoor niveauregeling aan.
Gebruik impactplaten voor de voeding in het geval van een natte installatie. Hiermee kunt u
voorkomen
bedrijfsomstandigheden en een sterkere slijtage.
5.2. Installatie
Bij het monteren van de pomp en de accessoires ervan wordt werk
uitgevoerd direct aan de rand van het bekken! Onzorgvuldigheid of
verkeerd schoeisel kan leiden tot vallen. Er bestaat levensgevaar!
Tref alle veiligheidsmaatregelen om dit te voorkomen.
Breng de drukleiding of de slang vast aan de pompafvoer en installeer de
drukleiding. Bij het gebruik van een slang of pijpverbinding met schroefdraad
kan het mondstuk van de slang worden afgesneden aan het mondstuk van de
pomp. Om een optimale stroomsnelheid te verzekeren moet de drukleiding een
diameter van 1" of 1¼" hebben. Om het terugstromen van het water te
voorkomen wanneer de pomp wordt uitgeschakeld, kan ook een controleklep
worden geïnstalleerd in de drukleiding. De drukleiding moet spanningsvrij
worden geplaatst.
Bij het gebruik van een slang zorg ervoor dat deze zonder knikken wordt
geïnstalleerd. Bij het gebruik van accessoires zoals een snelkoppeling of iets
gelijkaardigs, moet worden gezorgd dat deze zijn verzegeld met teflon-tape,
omdat elke lek het vermogen van de pomp zal verminderen.
Beveilig de pomp op de beugel met een kabel of ketting en laat het zakken in
de pompvloeistof. Bij gebruik op modderige of zanderige ondergrond moeten de
pompen worden geïnstalleerd al hangend van een touw, met de zuigopening
tenminste 30 cm boven de grond zodat de zuigfilter is beschermd tegen
verstopping.
Automatische vlotterschakelaar
Als het waterniveau stijgt tot een bepaald maximumniveau (inschakelpunt), schakelt de vlotter automatisch de
pomp in. Als het waterniveau zakt tot onder een bepaald minimumniveau tijdens het pompen (uitschakelpunt),
schakelt de vlotter de pomp uit.
De schakelafstand, d.i. Het verschil in waterniveau tussen activatie en deactivatie, kan afzonderlijk worden
bepaald. Voor een feilloze werking volg de instructies hieronder:
De montagepunten en de lengte van het vrije uiteinden van de vlotterkabel moeten worden ingesteld volgens het
gewenste schakelniveau. Merk op dat het inschakelpunt van de pomp zich onder de invoerlijn bevindt om het
terugstromen van de pompvloeistof te voorkomen. Het uitschakelpunt moet boven de bovenste rand van het pomphuis
liggen zodat er zich geen luchtkussen kan vormen in de pomp waardoor de pomp zou moeten worden ontlucht.
De vlotter en de kabel mogen in geen geval in de pompvloeistof worden gegooid, omdat het juiste schakelen
enkel mogelijk is wanneer de vlotter draait naar het bevestigingspunt van de kabel. De mogelijke gevolgen van
het niet-opvolgen van deze instructies zijn overstroming (als de pomp niet inschakelt) of de kapotgaan van de
pomp door drooglopen (als de pomp niet stopt).
Bij gebruik van een afzonderlijke vlotrer voor het starten of stoppen van de pomp en het alarm, moeten de
schakelniveaus worden gekozen zoals hierboven. De alarmvlotter moet schakelen ongeveer 10 cm boven het
activatiepunt van de pomp, maar onder de invoer.
Belangrijk: bij elke verandering van de vlotterbevestiging is het nodig om de goede werking van de
vlotterschakelaar te controleren door het te laten proefdraaien.
Als het water wordt gepompt uit een smal waterbekken, raden we aan om onze beschermingskit tegen
drooglopen te gebruiken die een schakelkast en 3 elektroden (aarding, laagwater- en hoogwaterelektroden)
bevat. Deze is beschikbaar op aanvraag.
dat
lucht
in
de
pompvloeistof
raakt
wat
zou
leiden
tot
ongunstige
125